16 SEPTEMBER 1976
1370
Met het beeld van de heer Eissens heb ik eni
ge moeite. Toen hij begon te spreken, vond ik dat
hij terecht verwees naar het gevoel van spijt bij
ouders die een knappe dochter gaan verliezen. Ook
ik heb enige spijt over de verandering van de si
tuatie: ik wil wel een keer iets kwijt maar nu
uitgerekend de gezondheidsdienst is het laatste
wat ik kwijt zou willen. Deze dienst is altijd
één van mijn oogappels geweest en die gaan we nu
inderdaad verliezen. Ik meen echter dat we het
beeld van de heer Eissens niet te ver moeten door
trekken. Trouwt ze nu met achttien mannen?
De heer EISSENS: U moet dit soort dingen niet
al te letterlijk nemen, want dan komt u er niet
uit
Wethouder DE RAAFFDe heer Koertshuis heeft
een vraag gesteld, die zoals hij zelf heeft ge
zegd enigszins verband houdt met een opmerking
van de heer Oomen. Bij het aangaan van een gemeen
schappelijke regeling dient men te beseffen dat
een bepaalde hoeveelheid activiteiten en bevoegd
heden door ons aan een ander lichaam worden over
gedragen. Het is natuurlijk niet mogelijk bevoegd
heden over te dragen en toch nog dezelfde zeggen
schap te bewaren. Als men niet van plan is zeggen
schap af te staan, moet men dat in den beginne
kenbaar maken. Wanneer wij echter toch van mening
zijn dat het goed is bepaalde bevoegdheden over
te hevelen, is de consequentie dat wij minder nauw
bij de gang van zaken betrokken zijn en minder be
sluiten moeten nemen. In de verordeningen wordt
natuurlijk bepaald welke bevoegdheden worden over
gedragen en welke verantwoording verschuldigd is.
Ik kan mij voorstellen dat de heer Koertshuis op
zijn minst in het begin de gang van zaken zou wil
len blijven volgen. Als wij vanavond immers be
sluiten de G.G. en G.D. van Breda te doen opgaan
in een nieuw te vormen districtsgezondheidsdienst
van het stadsgewest, brengt dit veel organisato
rische gevolgen met zich mee. Er moet dan natuur-