1373
16 SEPTEMBER 1976
De opmerkingen van de heer Eissens waren voor
al van prijzende aard. Voor zover zij aan het adres
van de personeelsleden, de directie en de staf
van de G.G. en G.D. zijn gericht, wil ik ze met ge
noegen overbrengen. Over de hoop op Oosterhout wil
ik nog het volgende zeggen. Het is de raad wel
licht bekend dat ik sedert 1971 heb geprobeerd
Oosterhout bij deze districtsgezondheidsdienst te
krijgen. Het was op een bepaald ogenblik bijna ge
lukt: naderhand is hetgeen oorspronkelijk in het
wethouderscontact was begonnen overgegaan naar het
stadsgewest. Er zijn op het ogenblik contacten met
Oosterhout en ik heb de hoop dat Oosterhout mee
gaat doen, maar dit zal nog moeten worden bespro
ken. Ik kan mededelen dat er een commissie is be
noemd of zal worden benoemd die zal proberen Oos
terhout en het stadsgewest bij elkaar te krijgen.
De G.G. en G.D. komt in de begroting van het
stadsgewest en over die begroting mag de gemeente
raad opmerkingen maken waarbij eventuele bezwaren
bij gedeputeerde staten kunnen worden ingediend.
Uiteindelijk stelt overigens de stadsgewestraad de
begroting van de districtsgezondheidsdienst vast.
Dit houdt in daarmee corrigeer ik een eerder
door mij gemaakte opmerking dat het budgetrecht
niet voor de gemeenteraad van Breda geldt. Het is
de stadsgewestraad die uiteindelijk over het bud
get van de bestuurscommissie voor de gezondheids
dienst beslist.
De heer Eissens heeft gezegd dat het offer
voor Breda groter is dan voor de andere gemeenten,
hetgeen juist is. Ik onderschrijf voorts zijn op
merking dat iedere burger recht heeft op gelijke
verzorging, maar gelijke verzorging voor iedereen
is op het ogenblik nog lang niet aanwezig. Bepaal
de taken worden wèl in Breda maar niet in de ande
re gemeenten uitgevoerd; door de aanvaarding van
het minimumpakket zullen de burgers in de andere
gemeenten van enkele nieuwe activiteiten gebruik
kunnen gaan maken. Ik heb de indruk dat de overige
gemeenten, als de financiële consequenties kunnen