1375
16 SEPTEMBER 1976
instellingen verband houden. Ik begrijp uiteraard
dat de contacten blijven bestaan, maar ik meen dat
de commissie daarover moet kunnen praten. Nog be
langrijker is echter dat weliswaar de verantwoor
delijkheid voor het vaststellen van het budget en
de begroting bij de stadsgewestraad komt te lig
gen, maar dat wij toch punten die op die terrein
aan de orde zijn in de commissie kunnen brengen
en dat deze punten door degenen die deel uitmaken
van de stadsgewestraad of de bestuurscommissie aan
deze organen worden overgebracht en eventueel wor
den teruggespeeld. Het gaat mij erom dat niet al
les via het stadsgewest verloopt en dat duidelijk
wordt toegezegd dat de door mij bedoelde mogelijk
heid aanwezig is. Het moet mogelijk zijn dat pun
ten die op dit terrein liggen worden doorgegeven
via de commissie die daarvoor geëquipeerd is en
die totnogtoe altijd verantwoordelijkheid op dit
gebied heeft gedragen, namelijk de commissie maat
schappelijke dienstverlening, sociale zaken èn
volksgezondheid. Indien deze mogelijkheid niet
aanwezig is, moet mijns inziens de volksgezond-
heids"poot" met uitzondering van de geestelijke
gezondheidszorg van de commissie verdwijnen.
Door het antwoord van de wethouder op het
punt van de openbaarheid ben ik helemaal niet be
vredigd. Hij heeft erop gewezen dat dit voorstel
uit de voorbereidende besprekingen is voortgekomen,
maar dat was mij al bekend. Ik heb echter gevraagd
wat de wethouder van het in mijn motie neergelegde
verzoek vindt. Uit de opmerkingen van de burgemees
ter heb ik afgeleid dat ik mijn motie goed heb ge
formuleerd: als de motie wordt aangenomen, doet de
raad zijn gewestvertegenwoordigers het verzoek dit
onderwerp alsnog aan de orde te stellen. Ik begrijp
wel dat dit aspect in de onderhandelingen als min
der belangrijk onder de tafel is gevallen. Dat kan
ik mij ten aanzien van de wethouder gemakkelijk
voorstellen, maar het gaat mij erom of hij nu zelf
vindt dat alsnog pogingen in de richting van open
baarheid in het werk moeten worden gesteld. Zijn