16 SEPTEMBER 1976
1376
verwijzing naar de besloten vergaderingen van het
dagelijks bestuur is niet overtuigend, want wij
hebben in ons programma staan dat ook het dagelijks
bestuur van deze gemeente in openbaarheid zou moe
ten gaan vergaderen en dat hetzelfde ten aanzien
van de gewestraad zou moeten worden nagestreefd.
Bovendien vergadert de gemeentelijke commissie
ex artikel 61 voor de bibliotheek wel degelijk in
het openbaar. Ik zou de wethouder willen vragen
waarom hij het niet eens is met wat onze minister-
-president bij de behandeling van het rapport-Don-
ner in de Tweede Kamer heeft gezegd. De zinnen
die hij daarbij over openbaarheid heeft uitgespro
ken, zijn letterlijk van toepassing op onze op
vattingen over openbaarheid. Ik zou graag van de
wethouder willen horen waarom de stadsgewestelijke
bestuurscommissie ten aanzien van de gezondheids
dienst niet in het openbaar kan vergaderen, ter
wijl een soortgelijke commissie in onze gemeente
totnogtoe wèl in het openbaar vergadert. Ik neem
aan dat de wethouder begrijpt wat ik bedoel en
hij moet dus niet meer aankomen met de uitzonde
ringen die bijvoorbeeld gelden als er personen
in het geding zijn, want daar zijn we het alle
maal over eens. Het gaat echter om het principe.
Voortgaande op de praktijk in de gemeente Breda
en op de landelijke opvattingen over openbaarheid,
gedeeld door de progressieven en de christen-de
mocratische fracties in de Tweede Kamer en boven
dien bevestigd in het rapport van de commissie-
-Biesheuvel, moeten we proberen de stadsgewestcom
missie openbaar te krijgen. Daarop heeft het ver
zoek van de motie betrekking.
In dit verband wil ik nog even op de verge
lijking van de heer Eissens terugkomen. We hebben
zojuist de heer De Raaff tot ambtenaar van de bur
gerlijke stand benoemd. Hij zal weten dat huwelij
ken in het openbaar worden gesloten. Ik geloof
niet dat we een knappe dochter wat is trouwens
"knap"? aan een vreemde kerel uithuwelijken.
Ik vind dat het geen vreemde kerel is; we hebben