1383
16 SEPTEMBER 1976
positie van de woonwagenbewoners.
De positie van deze marginale groep mensen
uit onze samenleving is verre van rooskleurig. Ik
kan dat uit eigen persoonlijke ervaring zeggen,
want ik heb ongeveer vijf jaar als vrijwilliger
op het woonwagenkamp in Breda gewerkt. Ik meen dan
ook ten aanzien van de positie van de woonwagen
bewoners enig recht van spreken te hebben. De din
gen die mij zijn opgevallen zou ik in drie hoofd
aspecten willen onderbrengen.
1De behandeling door onze samenleving van
de groep woonwagenbewoners. De woonwagenbewoners
voelen dat zij op een verschrikkelijke manier door
de sedentaire maatschappij worden gediscrimineerd.
Zij staan onder dwang en worden door de gevestigde
orde genegeerd. Zij zijn op een hoop gedraven om
dat hun huizen wielen hebben. Ze leven in getto's,
ver weg gestopt achter muren, prikkeldraad en aar
den wallen, zodat niemand ze meer ziet. Ze zijn
gedwongen in isolement te leven, vaak bij een
stinkende vuilnisbelt of anders in het onaantrek
kelijkste deel van de gemeente, ver weg van de sa
menleving. Men wil ze liever kwijt dan rijk zijn,
hun plaats is bij de wet geregeld en heet woonwagen
centrum, maar de woonwagenbewoners zelf voelen de
ze plaats als een concentratiekamp aan. De wens
van de woonwagenbewoners zelf is dan ook dat zij
hun vrijheid terugkrijgen. Zij willen naar kleinere
vrije kampen, bijvoorbeeld de kampen waar zij vroe
ger hun hele leven al hebben gestaan en waar de
kinderen op de gewone burgerschool zaten.
Dit geluid was onder meer te horen op lande
lijk georganiseerde hearings voor woonwagenbewoners
persoonlijk heb ik het jarenlang van de bewoners
zelf gehoord. Er is door het creëren van regionale
centra aan deze groep Nederlanders onrecht gedaan
en het is zaak dat dit onrecht, ook in het Bredase
stadsgewest, ongedaan wordt gemaakt. Dit vereist
een actieve politiek van deze gemeenteraad, maar
misschien nog veel meer van de raden van de omlig
gende gemeenten van het stadsgewest Breda.