1389
16 SEPTEMBER 1976
de huidige gemeenschappelijke regeling op te zeg
gen." Mijn fractie is het hier volkomen mee eens:
ook wij zijn de bestaande situatie beu. Om een en
ander concrete betekenis te geven dienen wij het
reeds genoemde amendement in. Overigens wil ik
met nadruk verklaren dat mijn kritiek zich niet
op de Bredase vertegenwoordiger in het algemeen
bestuur van het woonwagenschap heeft gericht. Per
slot van rekening zit hij belangen te verdedigen
tegenover zestien andere gemeenten die volkomen an
dere belangen nastreven.
Tot slot wil ik in het kort nog ingaan op het
al dan niet deelnemen aan een woonwagenschap. Enigs
zins in afwijking tot wat door mij in de commissie
vergadering is betoogd namelijk dat Breda maar
meteen uit de regeling moet stappen zijn wij
nu van mening dat de omliggende gemeenten eerst
nog alsnog zes maanden in de gelegenheid moeten
worden gesteld hun principe-uitspraken in daden
om te zetten. Ons gaat het nu alleen om het in de
praktijk tot stand brengen van de decentralisatie.
Dat is de eerste zorg, in een later stadium zou
er dan over kunnen worden gesproken of een woon
wagenschap nog zin heeft of niet. Eén van de groot
ste nadelen van een schap vinden wij dat de gemeen
telijke overheid en de raad zolang er een schap is
geen directe bevoegdheden en verantwoordelijkheden
hebben voor een bevolkingsgroep die uit inwoners
van de gemeente Breda bestaat. Wij denken eerder
aan een samenwerkingsverband waarin de gemeenten
elk hun eigen verantwoordelijkheden en bevoegdhe
den hebben, dan aan een schap, bijvoorbeeld als er
na decentralisatie over de noodzakelijke renovatie
van het Bredase kamp moet worden gesproken.
Wij hopen met argumenten te hebben aangetoond
dat de toch wel onsympathieke weg die volgens ons
amendement zou moeten worden ingeslagen, op dit
ogenblik noodzakelijkerwijs moet worden gevolgd.
Het door de heer Koertshuis ingediende amen
dement luidt als volgt: