1393
16 SEPTEMBER 1976
meenschap van mensen ook in andere verbanden niet
te veel centraal kan worden geregeld. De op dit
ogenblik bestaande beroerde toestand kan zeker niet
alleen de gemeente Breda worden aangerekend. De
toepassing van een goede gemeenschappelijke rege
ling de toepassing, niet de ondertekening
is de belangrijkste bijdrage tot de oplossing van
dit nijpende probleem.
De heer JONGENEEL: Ik ben blij dat in deze
raad ten aanzien van een minderheidsgroep in de Bre
dase samenleving een eensluidend standpunt te voor
schijn kan komen. In de commissie maatschappelijke
dienstverlening hebben wij al vele uren over deze
problematiek gediscussieerd en ook onze voorgangers
in de vorige raadsperiode hebben er veel tijd aan
besteed. De gemeenschappelijke regeling waar wij
thans over praten is om het beeld van de heer
Eissens te gebruiken een slecht kind geweest
dat er niet knapper op is geworden. De situatie
is zelfs zó zeer verslechterd, dat het bestuur van
het woonwagencentrum Breda zelf constateert dat er
in vijftien jaar fundamenteel niets aan het kamp
is gewijzigd. Het tekort aan standplaatsen is ont
staan doordat er in vijftien jaar tijd geen voor
zieningen zijn getroffen om de natuurlijke uitgroei
van deze bevolkingsgroep op te vangen. Ik verwijs
in dit verband naar de brief van het bestuur van
het woonwagencentrum d.d. 19 juni 1975. De situatie
is heel gemakkelijk geconstateerd door het bestuur
waarin wethouder De Raaff met onze partners vrij
regelmatig moest onderhandelen om verbeteringen
tot stand te brengen. Helaas moeten we constateren
dat de andere gemeenten hebben geprofiteerd van het
centrale, in Breda gelegen, kamp.
In de gemeenschap waar wij op het ogenblik
over praten, wonen gelijkwaardige mensen, mensen
net als wij. Het is immers altijd nog maar de vraag
of de manier waarop wij leven de juiste is. Wij
vinden zelf dat wij goed wonen: zij wonen slecht
en hebben slechte leefgewoonten; dat vertalen we
naar hen toe. Het wordt dan ook hoog tijd dat er