1399 16 SEPTEMBER 1976 van het Woonwagencentrum Breda van het voor stel betreffende een nieuwe gemeenschappelij ke regeling niet door de betrokken bestuurs organen van tenminste 2/3 van het aantal deel nemende gemeenten is besloten tot het aangaan van de nieuwe regeling." Ik ben blij met deze toevoeging, omdat hier een krachtige houding wordt aangenomen: binnen een termijn van zes maanden moet de nieuwe regeling worden aangegaan. Met punt 2van het amendement kan ik het derhalve volkomen eens zijn.Ik zou willen dat ik het ook met punt 3.eens kon zijn,maar dit is juridisch niet mogelijk.In het huurcontract dat tussen het woonwa gencentrum en de gemeente Breda is geslotenstaat namelijk dat de huur wordt aangegaan vanaf 1 janu ari 1963 tot de ontbinding van het rechtpersoon- lijkheid bezittende lichaam "Woonwagencentrum Bre da". Nu kan Breda natuurlijk wel uittreden, maar dit heeft geen ontbinding van de gemeenschappelij ke regeling tot gevolg. De gemeente Breda heeft niet de bevoegdheid ^e gemeenschappelijke regeling te ontbinden. Indien zij wèl over die bevoegdheid zou beschikken, zou ook de huur kunnen worden op gezegd, maar gezien de regeling in het huurcon tract is dit in werkelijkheid niet mogelijk. Jam mer genoeg moet ik de raad mededelen dat punt 3 van het amendement juridisch niet mogelijk is. De heer Jongeneel is nog op de kampgrootte van 50 wagens ingegaan. Hij heeft gevraagd hoe de ze grootte tot stand is gekomen. Ik geloof dat ook in het raadsstuk staat dat 60 een getal is waaro ver kan worden gesproken. Het is niet zo dat er per se in Breda 60 wagens moeten staan. Er zijn calculaties gemaakt ten aanzien van de ontwikke ling van de woonwagenbevolking en de ontwikkeling van het aantal daarvoor benodigde staanplaatsen tot cn met 1985. Op een gegeven ogenblik heeft men zich afgevraagd hoeveel van die plaatsen aan Breda zouden kunnen toevallen. Zonder dat er algemeen erkende normen zijn, hebben wij ons afgevraagd wel ke maatstaven men voor de spreiding zou kunnen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 1399