1401
16 SEPTEMBER 1976
overtuigd zijn dat wij niet voor eeuwig en altijd
vaststellen dat er 60 wagens op de huidige plaats
zullen staan. Dat is een onderwerp waarover te
zijner tijd nog kan worden gesproken.
Ik meen dat alle fracties het eens zijn met
het voorgestelde decentralisatiebeleid. Toevoe
ging van het in het amendement geformuleerde punt
2. is mijns inziens een versterking van het stre
ven naar decentralisatie. Ik weet niet of er eni
ge bijdrage tot de oplossing van de problematiek
waar we voor staan wordt geleverd als we gaan
bekvechten over de vraag of het Bredase centrum
het slechtste van Brabant is, zoals de heer
Koertshuis heeft gezegd, of dat het zelfs het
slechtste van Nederland is, zoals de heer Jonge-
neel heeft gezegd. Ik vlei mij met de hoop dat er
nog slechtere kampen zijn, maar men kan beslist
niet zeggen dat het Bredase kamp een juweel is.
De heer Jongeneel heeft er gelijk in dat er ont
heffing voor bepaalde voorzieningen is gevraagd.
Hiermee zou ik de beantwoording willen
beëindigen.
De heer KOERTSHUIS: Ik heb begrepen dat het
college met punt 2van het amendement kan in
stemmen en dat het voorts zou willen dat het ook
met punt 3. zou kunnen instemmen, waarbij het
echter moet aantekenen dat dit punt op juridische
gronden onmogelijk is. Wij vinden zelf dat punt
3. het meest verstrekkend is en het meeste effect
zou sorteren. Ik zou graag zien dat de vergade
ring gedurende enige tijd werd geschorst, opdat
er fractieberaad kan plaatsvinden en de fracties
zich ook onderling kunnen beraden.
De VOORZITTER: Aan dat verlangen zal uiter
aard worden voldaan. U zult daar wel enige tijd
voor nodig hebben, maar ik zou er toch op willen
aandringen een en ander zo veel mogelijk te be
spoedigen. Ik schors de vergadering.
SCHORSING.