141 5 FEBRUARI 1976 zei, zijn de burgers duidelijk verontrust. Het co mité Chassé heeft al enkele weken geleden uitdrukke lijk gevraagd hierover met het college van gedach ten te mogen wisselen; ik meen zelfs dat het comité heeft verzocht in dezen inspraak te mogen leveren. Waarom wordt er nu ineens zo'n haast gemaakt, ter wijl de zaak in de ambtelijke gelederen al maanden lang sleept? Wij zouden het college dringend willen vragen éérst de vragen die door de afdeling finan ciën zijn gesteld te beantwoorden, een en ander ver volgens in de commissie te bespreken en tegelijker tijd ook de studie van artikel 56 van de woningwet in het geheel van de sloopproblematiek te betrekken Op de vierde plaats het volgendeDe noodzake lijk te slopen panden zijn volgens het preadvies nodig in verband met de realisering van bestemmings plannen; zij zouden ten algemenen nutte werken. Wat vinden het college en de raad "werken ten algemenen nutte"? Uit de brief van het Comité Behoud Binnen stad blijkt duidelijk dat er allerlei vragen be staan. Ik zou de wethouder dan ook willen vragen of hij de lijst zou willen doornemen en in deze openbare raadsvergadering informatie zou willen ge ven over de plannen die men met de verschillende objecten heeft. Ik vraag dit met nadruk, omdat er op dit ogenblik al misverstanden zijn, als er niet reeds op verscheidene plaatsen andere informatie wordt gegeven. Zo heeft de wethouder bijvoorbeeld met betrekking tot het Van Coothplein in de commis sie gezegd dat er nog geen directe plannen zijn en dat de huizen bijzonder slecht zijn. Het in deze wijk bestaande comité heeft evenwel de bewoners be zocht, waarbij deze laatsten te kennen hebben gege ven dat de huizen zeer goed zijn. In één van de commissievergaderingen heeft de heer Houben over deze aangelegenheid vragen gesteld, naar aanleiding waarvan één dezer dagen een brief is binnengekomen waarin wordt medegedeeld dat de bestemming van de panden aan het Van Coothplein aan de orde zal ko men in het kader van nog te bepalen maatregelen tot

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 141