1434
14 OKTOBER 1976
te onderscheiden situaties. Allereerst zijn er be
drijven, die in zodanige omstandigheden verkeren,
dat zonder si-eun van een gedeelte van de werkgele
genheid in direct gevaar komt. Vervolgens zijn er
rendabele bedrijven, waar handhaving of uitbrei
ding van de werkgelegenheid mogelijk is indien in
Breda financiële faciliteiten kunnen worden gebo
den, die min of meer vergelijkbaar zijn met die
welke realisering van de vestiging elders in of
buiten Nederland aantrekkelijk maken.
Vanuit bedrijfsoogpunt en vanuit werkgelegenheids-
belang is in beide situaties een snel besluitvor
mingsproces noodzakelijk. Met een afgewogen beoor
deling van ieder verzoek tot steunverlening is ech
ter enige tijd gemoeid. Onder erkenning op elk
overheidsniveau van de gevraagde haast wordt daar
door in een concreet geval de benodigde tijd wel
als te lang ervaren. Daarbij dient te worden opge
merkt dat het verzoek tot bemiddeling in een en
kel geval eerst op een zodanig moment wordt gedaan
dat de voor het bedrijf beschikbare besluitvormings
termijn nog slechts zeer kort is.
Met inachtneming van deze kanttekeningen beantwoor
den wij Uw vragen als volgt, waarbij gebruik wordt
gemaakt van de nummering van de vragen.
3.1. en 4
Het college heeft kennis genomen van het door U
bedoelde artikel in De Stem en van de brief van
wethouder van Graafeiland d.d. 14 juni 1976 aan de
stadsredactie van deze krant (brief bijgevoegd)
Ingestemd kan worden met de strekking van het be
toog van de wethouder van economische zaken, dat
in het geval van steunverlening aan het bedrijfsle
ven de door de overheid voor een juiste besluitvor
ming benodigde tijd als langer wordt ervaren dan
de tijd die het bedrijfsleven beschikbaar heeft;
verwezen wordt naar de 4e alinea van dit schrijven.