1440 14 OKTOBER 1976 denken we vooral aan de mensen die zelf niet over een groot stuk grond kunnen beschikken. Om die re den moet de gemeente naar onze mening erg voorzich tig met de verkoop van stukken grond zijn. Wethouder VAN DUN: De ontmoeting van de bevol king op 100 m2 grond is voor ons niet erg indruk wekkend. Bovendien hebben we hier niet alleen te maken met de ontmoetingsfunctie op 100 m2maar ook met Mevrouw PAULUSSEN: 215 m2! Wethouder VAN DUN: Mijnheer de voorzitter. Heeft u er bezwaar tegen dat ik doorga? De VOORZITTER: Het was een interruptie en dan ga je gewoon door! Wethouder VAN DUN: Op de tweede plaats is ten aanzien van het groen natuurlijk ook de factor on derhoud van belang. Ik meen dat we in het kader van een goed beheer van de financiën mogen letten op de onderhoudskosten van stukjes groen die vol strekt onrendabel zijn en die door handhaving toch een functie in de wijk kunnen blijven behouden. Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna over eenkomstig het voorstel van burgemeester en wet houders besloten, onder aantekening dat de heren Dreef, Hendriksen, Martens en Oomen, mevrouw Gie bel s-Sprengers de heer Paquay, mevrouw Stutterheim- Edeling, de heer Crul, mevrouw Paulussen en de heer Houben geacht willen worden te hebben gestemd tegen de onder de nrs. 1 en 2 omschreven verkopen. 5. bijlage nr. 301 VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT HET AANGAAN VAN OVEREENKOMSTEN BETREFFENDE VERWERVING VAN ONROEREND GOED. (D)

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 1440