14 OKTOBER 1976 1441 Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig dit voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 6. bijlage nr. 302 PREADVIES VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS MET BETREKKING TOT DE VERSTEDELIJKINGSNOTA(D) De heer HOUBEN: Ik zou graag als eerste het woord willen voeren, omdat ik een ordevoorstel wil doen. De federatie van fracties van P.v.d.A. en P.P.R. heeft in de zomermaanden een brief aan het college gestuurd met het verzoek dat de raadsle den als goede insprekers in de gelegenheid zouden worden gesteld zich over de verstedelijkingsnota uit te spreken. We hebben toen schriftelijk con tact gehad met de burgemeester, die nu niet aan wezig is en die op een gegeven ogenblik telefo nisch aan onze fracties heeft medegedeeld dat het niet mogelijk was dit onderwerp in augustus aan de orde te stellen omdat er nog veel voorbereiden de werkzaamheden moesten worden verricht; het zou derhalve wat later worden. Door deze mededeling zijn bij onze fracties natuurlijk in zoverre ver wachtingen ten aanzien van het preadvies gewekt, dat wij mochten aannemen dat b. en w. daarin een duidelijk standpunt zouden bepalen. Wij hadden verwacht dat de raad zijn opvattingen over de ver stedeli jkingsnota kenbaar zou kunnen maken. Nu kunnen wij er alle begrip voor opbrengen dat men, juist omdat het om een ruimtelijke ver taling gaat, in collegiaal overleg met de gemeen ten van het streekgewest te werk wil gaan. Dit neemt echter niet weg dat er in ieder geval iets zou kunnen worden gezegd over de uitgangspunten die in de verstedelijkingsnota gelden. Wij menen voorts dat het in de geest van de inspraaknota is als volgt te redeneren: als de gemeente Breda vindt dat de burgers van Breda de gelegenheid tot inspraak moeten krijgen opdat men tot democratise ring en tot een beter beleid kan komen, dan moeten

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 1441