14 OKTOBER 1976
1443
fractie ziet derhalve geen enkele reden om de be
handeling van dit agendapunt uit te stellen'; het
onderwerp zal immers opnieuw aan de orde worden
gesteld.
De heer GEENE: De heer Houben heeft gezegd
dat het stadsgewest zich terughoudend heeft opge
steld en dat Breda zich over in de verstedelij-
kingsnota genoemde punten zou moeten uitspreken.
Nu heeft het stadsgewest zich juist terughoudend
opgesteld, omdat ten aanzien van allerlei aspecten
van de nota het onderzoek in volle gang is en om
dat, zoals ook in het preadvies staat, mag worden
verwacht dat wij het aanstaand voorjaar over meer
wetenschap zullen beschikken. Zulks is ook aan de
hogere overheid medegedeeld. Ik meen dat te zijner
tijd een zinnige discussie mogelijk is en dat het
dan pas zin heeft de burgers bij dit alles te be
trekken. Wanneer er voldoende gegevens ter tafel
liggen, kan er een inspraakmogelijkheid worden ge
creëerd, maar op het ogenblik zijn er nog te veel
onduidelijkheden. Mijn fractie heeft dan ook aan
aan het ordevoorstel van de heer Houben geen be
hoefte
De VOORZITTER: Ik denk dat het college even
tijd nodig heeft om zijn standpunt ten aanzien
van het ordevoorstel te bepalen. Ik schors daar
toe de vergadering voor enkele ogenblikken.
SCHORSING.
De VOORZITTER: Ik heropen de vergadering. Het
college van burgemeester en wethouders heeft zich
beraden. Wij hebben geen moeite met het aanhouden
van het voorstel maar wij hebben wèl bezwaren te
gen de termijn van één maand. B. en w. zijn bereid
in het voorjaar van 1977 de verstedelijkingsnota
na uitvoerige studie te behandelen; zij zien ech
ter geen kans binnen één maand de uitvoerige stu
die die blijkens het verzoek om een ander voorstel