1454 14 OKTOBER 1976 niet weg dat het regionale werkgelegenheidsbeleid, waar ik zojuist op wees, veel betere mogelijkheden biedt om de overschakeling geleidelijk te doen ver lopen, zodat niet grote gedeelten van de Bredase beroepsbevolking, die hun brood in de industrie van Breda verdienden, op straat komen te staan. De ontwikkelingen op stedelijk niveau vinden we ook terug in het centrum, waar een soort strijd tussen de "harde" en de "zachte" functies wordt ge voerd. De "harde" functies zijn dan allerlei vormen van dienstverlening zoals het bankwezen, de horeca- sector, het openbaar bestuur en het grootwinkelbe drijf, die de zwakke woonfuncties verdringen, niet alleen doordat er geen plek meer is om te wonen, maar ook doordat er verkeers- en parkeeroverlast ontstaat. De laatste stukjes groen in de binnen stad van Breda worden opgeofferd voor parkeerter reinen of ten behoeve van allerlei andere dingen die voor de "harde" functies van belang zijn. Me de door de sterke bevolkingsgroei werd men steeds meer gehuisvest in snel opgerichte en ingerichte, grootschalige uitbreidingen. In dit verband hoeven we alleen maar te denken aan de problemen ten aan zien van de Hoge Vucht, waarover enkele jaren gele den uitvoerig is gerapporteerd. Een dergelijke wijk wordt immers zeer snel opgezet, maar functies zo als werken, winkelen en recreëren zijn niet bij tijds ingeplant, zodat er eigenlijk een saai en moeilijk woonmilieu is ontstaan. Er zijn dus pro blemen op het gebied van het woonklimaat, zowel in het binnenste gedeelte als in de buitenste delen van Breda. Ook hier treedt suburbanisatie of woon- forensisme op: mensen trekken weg naar aantrekke lijke gemeenten buiten Breda. Gebleken is dat zich ook op stadsniveau aller lei problemen voordoen. Ook bij de hierboven ge noemde suburbanisatie zien we weer dat de mensen uit de lagere sociaal-economische categorieën het moeilijk krijgen. Zij blijven immers vaak achter in de slechtere binnenstadsgedeelten, zij kunnen niet naar de aantrekkelijke buitengemeenten, zij

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 1454