1456
14 OKTOBER 1976
Niet ten onrechte wordt kritiek uitgeoefend
op de aanpak van de overloop. Men gaat namelijk
niet alleen in overloopgebieden niet altijd even
zorgvuldig te werk, maar men bekommert zich ook te
weinig om de donorgebieden en om het opheffen van
de aldaar bestaande tekorten. Ten aanzien van Bre
da denken we hier natuurlijk voornamelijk aan het
zuidelijk gedeelte van de randstad en in het bij
zonder aan het Rotterdamse. Als er niet een dui
delijk overloopplan is waarin de problemen van zo
wel het donorgebied als het opvanggebied worden
betrokken, kan men tevoren al zeggen dat overloop
een a-sociale aangelegenheid is. Het zijn alleen
de kansrijken die erop vooruit gaan, de kansarmen
zullen nog verder in de kou komen te staan. We zijn
van mening dat de raad van Breda vooral over de
overloop een uitspraak moet doen, zoals er al vele
in het Brabantse en het Bredase zijn gedaan.
Waar men de oplossing ook zoekt, in de be
staande gebieden de randstad of in de nieuwe
gebieden de groeisteden en de groeikernen
men zal zich steeds moeten afvragen of de omvang en
de inrichting nog overeenkomen met de behoeften van
de mensen. Onderzoek heeft aangetoond dat het bij
elkaar proppen van te veel mensen in een te korte
tijd tot problemen leidt op het gebied van het leg
gen van sociale contacten en de vorming van een
goede samenleving. Mijn groepering heeft dan ook
steeds betoogd dat binnenstadsplannen die de ont-
moetings- en samenlevingsfunctie voor zich opeisen,
zoals ook het Bredase binnenstadsplan doet, dienen
te worden afgewezen. Wij vinden dat de ontmoetings
functie niet alleen in de binnenstad moet liggen,
maar dat er een spreiding over de woonwijken tot
stand moet komen. Dit betekent dat men moet gaan
denken aan kleinschaligheid, aan kleine woongebie
den, aan meer evenwicht tussen de verschillende
functies die in de stad aanwezig zijn. Een deel van
de werkgelegenheid in de tertiaire sector leent
zich voor spreiding en zou wel degelijk in mono-
functionele woonwijken kunnen worden ingeplant.