1458
14 OKTOBER 1976
problemen te maken krijgt. Problemen door snelle
uitbreiding hebben we indertijd in de Hoge Vucht
gezien. Voorts kan worden geconstateerd dat er ver
dere .verpaupering in de randstad ontstaat en dat
ook in de donorgebieden de kansarmen er slechter
van af komen. De St.A.R. en andere groeperingen in
Breda die gebruik hebben gemaakt van de inspraak
mogelijkheid ten aanzien van de verstedelijkings-
nota, hebben gewezen op de problemen die ontstaan
wanneer Breda gaat groeien en wanneer de gemeente
tegelijkertijd nog aandacht probeert te besteden
aan de problemen van de oudere stadsgedeelten. Er
wordt een onzekere wissel getrokken op de eventu
ele overloop van werkgelegenheid, want de perspec
tieven zijn op het ogenblik dermate ongunstig dat
men niet weet of er inderdaad werkgelegenheid zal
worden verplaatst.
Aan de groeistadstitel zijn voorts te sterke
hoofdstadsachtige allures verbonden. Wanneer Bre
da hoofdstad van West-Brabant wil zijn, kan dit
ten koste van de andere steden en dorpen in West-
Brabant gaan. Hieromtrent heb ik reeds verwezen
naar het memorandum van gedeputeerde staten en naar
hetgeen de verschillende leden van de commissie
ruimtelijke ordening van de staten hierover hebben
gezegd.
Ik kom toe aan een conclusie over het pread
vies van het college. Het zal niemand verwonderen
als ik zeg dat ik vind dat b. en w. een mager stuk
hebben opgesteld, dat zij niet op de uitdrukkelij
ke oproep tot inspraak hebben gereageerd en dat
zij derhalve geen voorbeeld hebben gegeven van hoe
inspraak zou kunnen zijn, ook al kan men conclu
sies vaak niet hard maken. Het college heeft niet
eens de reacties van de Bredase insprekers geana
lyseerd of het St.A.R.-advies van een commentaar
voorzien. Voorts gaan b. en w. voorbij aan de over-
loopproblematiek en noemen zij bij de moeilijke
punten die zij signaleren, niet de problemen van
de binnenstad en de oudere gedeelten van Breda. Bo
vendien heeft het college de woonnoodproblemen in