1462 14 OKTOBER 1976 gezegd. De heer Houben heeft er zijn excuses voor aangeboden dat hij de raad zo lang heeft bezigge houden. Het heeft mij inderdaad bijzonder gespeten dit is een persoonlijke mededeling mijnerzijds - dat men zich niet aan de inhoud van het ter tafel liggende voorstel heeft gehouden. Ik wil mijn betoog erg kort houden, omdat ik weet dat de verstedelijkingsproblematiek in de raad opnieuw aan de orde zal komen en dat daarbij aandacht aan alle facetten zal worden besteed. De heer Houben heeft gesproken over de mensen die tussen de wielen van de maatschappij terecht komen tengevolge van de verstedelijking en de ontwikke lingen in de binnensteden. Er zijn hier kernpro blemen in het geding die zeker de aandacht vragen en die ook de aandacht zullen krijgen. Speciale aandacht zou ik nog voor het volgen de willen vragen. In december gaan wij het voor stel met betrekking tot de Haagse Beemden behande len. Nu schrijft het college op blz. 2 van het preadvies en ik vind dat enigszins ongenuan ceerd dat de bebouwing van de Haagse Beemden ge heel buiten de problematiek van de verstedelijkings nota staat. Ik wijs erop dat er beslissingen ten aanzien van de Haagse Beemden zijn genomen die me de op basis van de groeistadsfilosofie die de mi nister aanhangt tot stand zijn gekomen. Met andere woorden: er ligt toch zeker een relatie zij het dat die misschien indirect is met de Haagse Beemden.Breda heeft inmiddels naar ik meen een beruchte brief d.d. 30 september van de minister ontvangen, waarin een belangrijke handreiking wordt gedaan. Wij hopen dat dit een basis vormt voor de oplossing van een deel van de woningpro- blematiek waar we op een bepaalde termijn mee zul len moeten beginnen, juist op plaatsen waar we de eerste "buit" binnen hebben. Ik meen dat er ook in de zin van de verstedelijkingsnota nog een twee de hoofdstuk komt, waar Breda bepaalde financiële consequenties van zal moeten dragen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 1462