1464
14 OKTOBER 1976
kan ombuigen in concrete beleidsadviezen, in kwali
teiten en kwantiteiten, zoals deze ook in de passa
ges over het migratiepatroon van de verstedelij-
kingsnota worden aangedragen. De minister vraagt
om inspraak ten aanzien van de zeer concrete situ
atie. Ik trap een open deur in als ik er voor de
duidelijkheid nog eens op wijs dat het dit colle
ge niet mogelijk is en niet past op dit ogenblik
kwantitatief en kwalitatief op de verstedelijksno-
ta te reageren. De heer Houben heeft gezegd dat
het streekplan West-Brabant aan herwaardering on
derhevig zou zijn, hetgeen niet geheel juist is:
er is een studie aan de gang over de vraag of tot
herwaardering van het streekplan moet worden over
gegaan. In ieder geval is er met betrekking tot
het streekplan een bepaald proces aan de gang. Wan
neer men daarbij bedenkt dat de situatie ten aan
zien van de werkgelegenheidssituatie en de migra
tiepatronen nog onduidelijk is en dat wij de basis
uitgangspunten van het toekomstige structuurplan
nog niet kennen, zal men inzien dat het volkomen
onmogelijk is onzerzijds aan de minister een kwan
titatief en kwalitatief "geladen" reactie te doen
toekomen
De heer Houben moet het ons zoals in zijn
"necrologie van de binnenstad" niet aandoen met
het verwijt te komen dat wij niet reageren en niet
alert zijn. Wij willen verduveld graag reageren,
ipaa!r wij zullen dat pas doen als ons een integraal
en duidelijker beeld voor ogen staat van de West
brabantse ontwikkelingen en in het bijzonder van
de rol die Breda daarin zal vervullen. Ik heb de
indruk dat het de fracties van de heren Van Duijl
en Ten Wolde duidelijk is welk standpunt wij in de
zen innemen. Het is geen laksheid, het is geen
kwestie van niet willen reageren of van geen ge
bruik willen maken van een geboden inspraakmogelijk
heid, maar de inspraakmogelijkheid komt voor ons
op een bijzonder ongelukkig en moeilijk ogenblik.
Ik geloof dat het getuigt van de wil tot inspraak
en van eerlijkheid, als we durven te zeggen dat we