1468
14 OKTOBER 1976
zal zeker nog komen ik heb daarover met het da
gelijks bestuur van de St.A.R. nog gesproken
als wij in het voorjaar onze visie op de verstede-
lijkingsnota aan de raad kenbaar kunnen maken. Bo
vendien ga ik voorbij aan de opmerking van de heer
Houben dat wij geen visie op de overloopproblema-
tiek zouden hebben. Wij hebben die visie inderdaad
nog niet, maar er zal nog op moeten worden gestu
deerd.
Aan het adres van de heren Van Duijl en Ten
Wolde heb ik al enige opmerkingen over de Haagse
Beemden gemaakt. Mijn opmerkingen daarover dragen
een voorlopig karakter, want ik kan mij voorstellen
dat wij hier op 9 december in een bredere context
op terug zullen komen. De heer Van Duijl heeft ge
vraagd of wij hard kunnen maken dat er in het voor
jaar inderdaad over de verstedelijkingsnota zal
worden gesproken. De gemeente Breda beschikt niet
over het gereedschap op grond waarvan ik zou kun
nen toezeggen dat een en ander in het voorjaar van
1977 duidelijk ter tafel zal liggen. Hier is een
eigen verantwoordelijkheid van het stadsgewest en
van het dagelijks bestuur van het stadsgewest in
het geding. Overigens hebben we terzake van dit pre
advies contact met het dagelijks bestuur van het
stadsgewest gehad, waarbij men ons heeft verzekerd
dat de gegevens van de werkgroep en de stuurgroep
voor het structuurplan er in het voorjaar zullen
zijn. Als te zijner tijd blijkt dat ze er niet zijn,
kan men dat mij persoonlijk niet kwalijk nemen:
wij hebben ons oor bij het stadsgewest te luiste
ren gelegd en van die zijde is ons deze verzekering
gegeven.
Ik ga niet inhoudelijk op de verstedelijkings
nota in, omdat ik daardoor aan de strekking van
het preadvies voorbij zou gaan. Bij deze summiere
opmerkingen zou ik het willen laten. De amendemen
ten van de federatie van fracties van P.v.d.A. en
P.P.R. heb ik niet kunnen bestuderen. Het lijkt
mij verstandig voor te stellen dat wij in de gele
genheid worden gesteld daarover even na te denken.