1472 14 OKTOBER 1976 dit facet heb gewezen. De heer HOUBEN: Ik weet niet of ik nu nog het woord kan voeren, maar ik zou willen reageren op een opmerking van de heer Van Duijl. Misschien zouden we met een kleine wijziging van het derde amendement tot overeenstemming kunnen komen. Mag ik daar nu iets over zeggen? De VOORZITTER: Als u het amendement wilt wij zigen, moeten we natuurlijk de formele weg volgen en het gewijzigde amendement hier ondertekend op tafel leggen. De heer HOUBEN: Dan wil ik bij dezen aankon digen dat ik graag een wijziging wil aanbrengen op het derde amendement. De VOORZITTER: En wanneer krijgen we die? De heer HOUBEN: We zullen de wijziging even uitschrijven. De VOORZITTER: Dan schors ik de vergadering, in afwachting van het gewijzigde amendement. SCHORSING. De VOORZITTER: Ik heropen de vergadering. De heer HOUBEN: Het is ons gelukt een redac tioneel misschien minder verantwoorde maar toch wel duidelijke wijziging aan te brengen. Bij dezen zou ik het gewijzigde amendement willen indienen. De VOORZITTER: De door de heer Houben c.s. voorgestelde wijziging houdt in dat amendement 3 als volgt komt te luiden: "3. en voegt tussen het le en 2e besluit als een derde besluit in: "van mening te zijn dat gezien de conclu-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 1472