149
5 FEBRUARI 1976
wen moeten staan. Dat is een slagvaardig beleid.
Door mijn toezegging, die ik hier in de openbaar
heid wil herhalen en die in de raadsnotulen wordt
opgenomen, hebben de raadleden en zeker de leden
van de commissie voor openbare werken een "handvat"
om het beleid van het college op dit punt metter
daad te kunnen controleren.
Een ander aspect wordt gevormd door de vraag
waarom nu het sloopprogramma voor 1975 en voor 1976
aan de orde is. Ik meen dat mevrouw Paulussen in
dit verband de spijker op de kop heeft geslagen.
Het college heeft in 1975 eveneens een sloopprogram
ma aangeboden gekregen. Dit programma is aan een
ambtelijke voorbereiding onderhevig geweest en er
zijn door de afdeling financiën vragen gesteld,
waarvan er zoals ik ook in de commissie heb gezegd
twee gemakkelijk te beantwoorden waren. De vraag
over de rentabiliteit van de ondergrond van gesloop
te panden heeft echter betrekking op een enorm in
gewikkelde problematiek. Welnu, de gevraagde infor
matie is bijna boven water en het is mijns inziens
goed dat de vraag serieus wordt beantwoord en dat
de directeur openbare werken de tijd krijgt om
haar ook consciëntieus te künnen beantwoorden. Met
het oog daarop heeft het college gezegd dat de ge
gevens vóór 1 maart beschikbaar komen, hetgeen ook
inderdaad het geval zal zijn. Voor de in 1975 uit
gevoerde activiteiten zijn de leden van het colle
ge tot op dit ogenblik inderdaad persoonlijk ver
antwoordelijk. Wij hebben de directeur gemachtigd
vooruitlopend op de toestemming van de raad enkele
noodzakelijke werkzaamheden uit te voeren; die last
ervaren wij dagelijks.
Ik kom toe aan een volgend onderwerp, waarover
mevrouw Paulussen opmerkingen heeft gemaakt die mij
in zeer hoge mate hebben verbaasd, maar wij mogen
elkaar in deze raadsvergadering niet alles kwalijk
nemen. Op artikel 56 van de woningwet is indertijd
van verscheidene kanten in de raad gewezen, naar
aanleiding waarvan het college heeft gezegd dat het