1500 14 OKTOBER 1976 De heer GEENE: U zult zich kunnen voorstellen dat het onderhavige voorstel in ieder geval op mij wat merkwaardig is overgekomen. In dit verband kom ik even terug op bijlage 308, die zojuist is behandeld, waarbij dekking was gevonden door de kosten van de verbreding van het Markkanaal met 340.000,te verlagen. In de commissie finan ciën is diverse malen de vraag aan de orde ge weest: Breda, waar staat gij wat de bijdrage voor de verbreding van de Mark betreft. Wij hebben op die vraag nog altijd geen antwoord ontvangen, maar blijkbaar kent u de cijfers want anders zou u de post moeilijk kunnen verlagen. Als gemeente Breda weten wij sinds 1966 niet meer waar wij aan toe Zijn. Ik meen dat toen is besloten dat wij een kwart van de kosten van de Markverbreding zouden bijdragen. Ik neem aan dat nadien de prijzen wel enigszins zullen zijn gestegen en dat er boven dien nog wel een post bijkomende en onvoorziene werken zal zijn opgevoerd. Eigenlijk vind ik het niet juist dat op dit moment het onderhavige voor stel is uitgebracht, maar het kwaad is reeds gro tendeels geschied. Bovendien zal alleen Oosterhout van de Markverbreding profiteren als wij nu dit besluit niet nemen. Wel wil ik er nogmaals bij u op aandringen ons binnenkort de cijfers te ver strekken opdat wij weten wat ons te wachten staat. Ik vermoed dat het om zeer hoge bedragen zal gaan. Wethouder VAN DUN: Wat de heer Geene allemaal heeft gevraagd is niet zo gemakkelijk te beant woorden. Ingevolge raadsbesluiten van 1966 coöpe reert Breda financieel in de verbreding en verbe tering van het Mark-Wilhelminakanaan, waarvoor wij dus gelden beschikbaar stellen. Het zou dan na tuurlijk niet van wijs beleid getuigen als wij, omdat wij hierin coöpereren, bij de drempel van Breda zouden stoppen en de consequenties ten aan zien van de Krouwelaarhaven, die in ons eigen ge bied ligt, niet op ons zouden nemen. Ik meen dat de heer Geene dat ook bedoelde te zeggen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 1500