14 OKTOBER 1976
1503
De heer VAN DUIJL: Tegen het voorstel als zo
danig heb ik weinig bezwaren, maar ik wil nog wel
even ingaan op de volgende zinsnede in het voor
stel: "Het onttrekken van garages en/of garage
bergingen aan hun bestemming zal in principe al
leen dan worden toegestaan, indien er voldoende
parkeergelegenheid aanwezig is op eigen erf."
Mijns inziens moet dat echter ook mogelijk zijn
als er een ander redelijk alternatief in de vorm
van parkeerruimte elders aanwezig is. Ik zal daar
over graag uw mening horen.
De heer HOUBEN; Het is bekend dat de federa
tie van fracties aan inspraak zeer veel waarde
hecht. Het gaat hierbij om een voorbereidingsbe-
sluit als bedoeld in artikel 21, waaromtrent wij
in de commissievergadering al het nodige hebben
gezegd. Wij stellen er prijs op dat de bewoners
volgens de normale bestemmingsplanprocedure kun
nen inspreken en dat ook de St.A.R. een advies kan
uitbrengen, om welke reden wij met het onderhavige
voorstel moeite hebben en daar ook tegen zullen
stemmen
Wethouder VAN DUN: De opmerkingen van de
heer Houben neem ik voor kennisgeving aan, want
ik meen dat wij daar in de commissie ruimtelijke
ordening al het nodige over hebben gezegd.
De heer Van Duijl heeft gevraagd hoe wij er
tegenover staan als er alternatieven zijn in de
vorm van parkeerruimte elders, dus niet op eigen
erf. Ik wil er in de eerste plaats op wijzen dat
het hier gaat om een tijdelijke situatie waarbij
wij legaliseren wat uit de wijk naar voren is ge
komen. Bij de vaststelling van een definitief be
stemmingsplan zal alles anders en beter worden
geregeldIk heb geen moeite met een ruime toepas
sing van de regeling mits de alternatieven van
permanente aard zijn. Het is natuurlijk niet de