5 FEBRUARI 1976 150 zou gaan studeren. Mevrouw Paulussen heeft gezegd dat zij het resultaat van die studie thans op tafel wil hebben. Welnu, ik meen dat de uitslag van die studie vrijdagavond bij mevrouw Paulussen in de bus is gekomen. Als mevrouw Paulussen de moeite wil ne men het preadvies inzake de binnenstad te lezen, kan zij daarin woordelijk zien staan dat het colle ge voornemens is op zeer korte termijn bij de minis ter van volkshuisvesting en ruimtelijke ordening de machtiging aan te vragen waarmee de bevoegdheid ex artikel 56 van de woningwet wordt verleend. Ik ge loof dat dit het duidelijkste antwoord op de vraag is. Mevrouw Paulussen heeft gevraagd waarom er haast wordt gemaakt. Dit gebeurt ten eerste omdat wij ook enigszins met de hete adem van gedepu teerde staten in de nek procedureel de toestand van 1975 willen legaliseren. Op de tweede plaats maken wij haast voor 1976 waarin de raad een bin nenstadplan zal moeten beoordelen teneinde in het bijzonder in bepaalde wijken slagvaardig te kunnen zijn. Ik heb er geen enkele behoefte aan om, zoals wij in de commissie voor openbare werken hebben ge daan, de lijst door te nemen. Op deze manier kan niet nu in deze openbare vergadering duidelijkheid aan de burgerij worden verschaft. Dit is ook in een commissievergadering gebeurd, die even openbaar was als deze raadsvergadering. Bovendien heb ik gezegd dat wij maandelijks in de commissie voor openbare werken zullen nagaan of het gesprek met de burgerij een zinvolle bezigheid is geweest. Mevrouw PAULUSSEN: Is de wethouder wèl bereid een toelichting te geven bij het voorbeeld dat ik heb genoemd en waarover uiteenlopende informatie wordt verschaft? Wethouder VAN DUN: Doelt u op het Van Cooth- plein? Mevrouw PAULUSSEN: Ja.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 150