1516
14 OKTOBER 1976
over dit punt praten, want ik wil in dit verband
verwijzen naar de discussie over de in het bezit
van de gemeente zijnde panden bij de Watertoren,
bij de haven en bij de Nieuwe Prinsenkade. Wat dit
betreft willen wij ook consequent een bepaalde
lijn blijven volgen. Als de heer Van Dal als huur
der in het pand blijft wonen bevordert hij daarmee
duidelijk de woonfunctie van de binnenstad.
Ik kom toch ook nog even op de monumentennota
terug, waarbij ik naar de vergeet-mij-nietjes-mo
tie wil verwijzen, die wij indertijd aan het begin
van het Monumentenjaar hebben ingediend. Ik heb
hoop dat het vergeet-mij-nietjedat twee jaar no
dig heeft om tot volle wasdom te komen, nog altijd
groeiende is en dat wij dit jaar inzicht krijgen
in wat er met de monumenten moet gebeuren en hoe
de coördinatie binnen het gemeentelijk apparaat
met betrekking tot de monumenten zal zijn. Zoals
u weet hebben wij er een bepaalde opvatting over
wie binnen het college de grootste taak ten aan
zien van de monumenten moet hebben. Wij hopen dus
dat in de raad nog eens zal worden besproken wat
de gemeente met betrekking tot de monumenten moet
gaan doen, waarbij het ons een zorg zal zijn of
dat aan de hand van een nota of een notitie zal
gebeuren
U zult overigens begrijpen dat onze fractie
geacht willen worden tegen dit voorstel te hebben
gestemd.
Mevrouw VAN ROOIJ-VAN DE HEUVEL; Kunt u een
indicatie geven met betrekking tot het tijdstip
waarop het onderzoek, dat onder meer de monumenten
betreft, zal zijn afgerond?
De heer VAN DUIJL: Ik kan het niet nalaten om
naar aanleiding van hetgeen de heer Oomen heeft
gezegd nog even een opmerking te maken. Hij heeft
gezegd dat hij tegen de verkoop van dit pand zal
stemmen, maar het is een feit dat het betreffende
pand momenteel in gebruik is, in dit geval als