151
5 FEBRUARI 1976
Wethouder VAN DUN: Ik kom daar straks bij de
andere vragen aan toe.
Met het voorafgaande deel van mijn betoog meen
ik tevens de heer Lambregts te hebben beantwoord.
Ik heb er geen enkele moeite mee enkele korte kant
tekeningen te maken bij de brief van het Comité
Behoud Binnenstad, hoewel ik hierbijbuiten de or
de zijnde, graag wil opmerken ik zal dat ook aan
het adres van het Comité zelf doen dat het mij
dringend gewenst lijkt dat men in de toekomst wat
ruimer vóór de raadsvergadering reageert. Wij wor
den nogal eens op de dag van de raadsvergadering of
de dag ervóór verrast door brieven van het Comité
Behoud Binnenstad, die dan met enkele noodprocedu
res in de bespreking moeten worden betrokken.
Naar aanleiding van de brief van het Comité
Behoud Binnenstad wil ik enkele kanttekeningen bij
de Leuvenaarstraat-situatie maken. Zoals men weet
zijn er op het ogenblik zelfs twee nieuwe plannen
tot bebouwing van het gebied Leuvenaarstraat/Middel
laan. Er is met de bewoners gesproken, waarbij dui
delijk is aangegeven dat de toekomstige bouwsitua-
tie het mogelijk moet maken de betrokken panden te
slopen zodat men tot de stichting van nieuwe panden
kan komen. De bouwsituatie staat dat niet toe, het
geen met de bewoners is besproken.
Ook in dit geval geldt echter dat het aannemen
van het vanavond ter tafel liggende voorstel niet
inhoudt dat de panden morgen worden gesloopt. Naar
mate de twee plannen meer realiteitswaarde gaan
krijgen, zal het slopen urgenter worden. Aan het
einde van elke maand zal aan de commissie voor open
bare werken worden medegedeeld wat er in de komende
maand zal gebeuren. Dit geldt ook voor de Leuvenaar
straat.
Over het Van Coothplein zal eerst nog aan de
hand van de binnenstadsstudie moeten worden beslist
Uit de daarmee samenhangende besluitvorming kan wor
den afgeleid dat wij moeten vaststellen wat wij met
het Van Coothplein willen doen. Het enige is dat wi