1522
14 OKTOBER 1976
St.A.R.-hearing dat is ook in het St.A.R.-ad-
vies verwoord en wat door de bezwaarden naar
voren is gebracht vinden wij van zodanig groot be
lang dat wij het college door middel van een motie
willen verzoeken te bezien of in overleg met de
betrokkene verplaatsing van het bedrijf nog tot de
reële mogelijkheden behoort. Uitdrukkelijk wil ik
in dit verband verwijzen naar de subsidieregelin
gen in het kader van de verplaatsing van bedrij
ven, waarbij ik met name even in de richting van
de heer De Raaff kijk.
De door de heer Houben c.s. ingediende motie
luidt als volgt:
"De raad van de gemeente Breda,
in vergadering bijeen op 14 oktober 1976,
overwegende dat zowel uit het STAR-advies
als uit de ingediende bezwaren gebleken is
dat aan de vestiging van een "klein ambach
telijk bedrijf" in het plan Joshof bezwaren
verbonden zijn van verkeers-onveilige aard,
nodigt het college uit mede in het licht
van de landelijke subsidiemogelijkheden voor
verplaatsing van bedrijven te bezien of
in overleg met de betrokkene verplaatsing
tot de reële mogelijkheden behoort."
De heer HOUBEN: Ik wil nog op een tweede punt
ingaan, dat wij op de momenten waarop het plan
Joshof in de commissie ruimtelijke ordening ter
sprake is gekomen steeds naar voren hebben ge
bracht. Wij vinden het onaanvaardbaar dat eigen
lijk op illegale wijze opslag van bouwmaterialen
op het perceel 4299 heeft plaatsgevonden. Wij be
schouwen dit als een zeer ernstige kwestie en
daarom hebben wij ons in augustus jongstleden ook
niet voor uitstel van behandeling van dit plan
verklaard. Wij vonden namelijk dat daarmee eigen
lijk werd bevestigd dat met die illegale opslag