14 OKTOBER 1976 1527 moeilijk verwachtingspatroon in de richting van de bedrijfsvoerder creëren als wij de motie zouden overnemen. Wij zijn in Breda al geruime tijd in onderhandeling met verschillende bedrijven waarvan wij vinden dat zij uit de woonomgeving moeten ver dwijnen. Het is onze ervaring dat de rijkssubsi diemaatregelen en de subsidiemaatregelen op pro vinciaal niveau in dezen niet zo duidelijk liggen dat zij bij wijze van spreken morgen kunnen worden toegepast en een oplossing voor het probleem kun nen bieden. Omdat wij bij de betrokkene geen ver wachtingen willen wekken die wij wellicht niet zullen kunnen waarmaken, moeten wij aanneming van de motie als niet verstandig zijnde ontraden. De heer GOOSs Ik ben blij met de toezegging van de wethouder dat hij in de eerstvolgende ver gadering van de commissie ruimtelijke ordening nog even zal ingaan op het resultaat van de besprekin gen met de initiatiefnemer. Hopelijk zullen die besprekingen een goed resultaat hebben, waarbij ik met name op de kostenverdeling doel. Het stemt mij en vermoedelijk velen tot vreugde dat er geen bomen zullen worden gerooid. Ik sprak in dit verband al over het in stand hou den van de vogels en hoe meer bomen er zijn, hoe meer vogels er ook in dat gebied zullen blijven. Ik wil vervolgens nog even op de moties in gaan. Aan de eerste door de heer Houben ingediende motie heeft de C,D,A-fractie geen enkele behoefte en wat de tweede motie betreft menen wij dat er in de commissie en ook nu voldoende toezeggingen zijn gedaan. Het is gebleken dat er met de betrokkene al onderhandelingen zijn gevoerd en dat al het mo gelijke zal worden gedaan om de overlast binnen de perken te houden. De heer TEN WOLDEWat betreft de tweede mo tie kan ik onderschrijven wat de heer Goos heeft gezegdwant ook onze fractie heeft aan deze mo tie van afkeuring geen behoefte.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 1527