1537 9 NOVEMBER 1976. Jongeneel die, zoals u weet, wat langduriger ziek is. Ik heb dezer dagen nog van zijn vrouw mogen vernemen dat hij het redelijk goed maakt en binnen kort wel weer met zijn werkzaamheden zal kunnen be ginnen. Hij.zal echter in ieder geval deze zitting en de komende vergaderingen van de gemeenteraad niet kunnen bijwonen. Vanaf deze plaats wens ik de heer Jongeneel van harte beterschap toe. Het is bekend dat er de laatste tijd onder meer in de commissies nog al eens is gesproken over het roken in de raadszaal. Enkelen onzer blijken van dat roken last te hebben en een groot aantal leden van de raad heeft te kennen gegeven een to taal rookverbod te willen invoeren. Andere raads leden menen dat daartoe niet moet worden overge gaan en ik geloof dat zij daar enigermate gelijk in hebben. Als wij echter respect voor elkaar heb ben en dat is ongetwijfeld het geval zouden wij ons mijns inziens de nodige beperkingen kunnen opleggen, want ook in dit opzicht toont zich in be perkingen de meester. Anderzijds moet het ook weer niet zo zijn dat wij naar elkaar gaan zitten kij ken wie de eerste sigaret opsteekt; ik zou er best toe bereid zijn dat te doen. Overigens zijn er op gezette tijden pauzes waarin men in betrekkelijk korte tijd de schade zal kunnen inhalen. Ik doe een beroep op de leden van de raad zo mogelijk beper kingen aan te brengen, zonder dat dit mede uit respect voor de ander tot een rookverbod hoeft te leiden. Ik geloof dat we dat voor elkaar zouden mogen overhebben. Bij het begin van de begrotingsbehandeling deel ik nog mede dat het in mijn bedoeling ligt eventuele moties en amendementen te behandelen bij het onderdeel waarbij zij zijn ingediend. Het lijkt mij echter nuttig dat, evenals verleden jaar en het jaar daarvóór, de stemming over moties en amen dementen bij het einde van de begrotingsbehandeling plaatsvindt, omdat dan het geheel kan worden over zien. Ik hoop dat u daar bij het indienen van uw stukken rekening mee wilt houden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 1537