9 NOVEMBER 1976. 1564 in Breda van uitermate grote betekenis. Het heeft direct te maken met de rol van de overheid in het welzijnsbeleid en de verhouding tussen overheid en particulier initiatief. Het verheugt mijn frac tie dat het college in een concept-preadvies dui delijk afstand heeft genomen van de doelstelling van welzijnsbeleid zoals het provinciaal opbouw- orgaan die in een advies heeft geformuleerd. Vol gens het opbouworgaan moet welzijnsbeleid gericht zijn op kritische bewustwording en op verandering in de maatschappelijke verhoudingen. Wij zijn het met deze doelstelling, die individuele mensen in een bepaalde richting dringt of misschien ook dwingt, niet eens. Volgens de definitie van het college behoort welzijnsbeleid een voorwaardeschep pend beleid te zijn, dat bevordert dat mensen zich zowel individueel als in hun maatschappelijke ver banden in vrijheid en eigen verantwoordelijkheid kunnen ontplooien; deze definitie is volstrekt de onze. En of dit leidt tot kritische bewustwording en verandering in de maatschappelijke verhoudin gen zal dan wel door deze mensen zelf kunnen wor den uitgemaakt. De heer OOMENIk steun de opvatting van de heer Dees dat mensen zich in vrijheid moeten kun nen ontplooien. Het punt is nu juist dat weet de heer Dees ook wel dat wij dikwijls stellen dat die vrijheid op dit ogenblik voor veel mensen doodgewoon nog niet aanwezig is doordat andere krachten, ook buiten onze raad, daar iets aan doen De heer Dees heeft een prachtig pleidooi voor lo kale democratie gehouden en hij weet dat ik daar achter sta. Ik denk echter dat die lokale democra tie bijvoorbeeld onder meer wordt onthalsd door ingrijpen van ik noem maar één groep de mul tinationals. De heer DEES: Ik heb al het verwijt gekregen dat ik zowel op nationaal als op lokaal niveau ope reer; ik zal me dan ook vanavond niet met interna-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 1564