1565
9 NOVEMBER 1976.
tionale politiek bezighouden. Overigens kom ik op
de opmerking van de heer Oomen aan het einde van
mijn betoog zeker nog terug.
Op het rapport inzake het ontwikkelingsbeleid
in Breda zal ik verder niet ingaan, omdat een en
ander binnenkort tot mijn vreugde in de raad aan
de orde zal worden gesteld. Ik hoop echter dat onze
woorden aan sommige wethouders enige aanleiding
geven om bespiegelingen te wijden aan de rol van
het particulier initiatief, de plaats van vereni
gingen en de koers die zij op dat punt, zowel
qua aandacht als qua budget willen varen.
Geen aandacht wordt in de betreffende stukken
inzake het welzijnsbeleid gegeven aan het onderwijs
Dat is geen verwijt omdat deze sector niet in de
taakomschrijving voor het provinciaal opbouworgaan
was opgenomen. Daarom onzerzijds een poging tot
een constructieve bijdrage. In de V.V.D.-fractie
is de gedachte naar voren gekomen om een onderzoek
in te stellen naar de mogelijkheid en de wenselijk
heid van de instelling van één of meer bestuurscom
missies voor openbaar kleuter- en openbaar lager
onderwijs. Naar onze mening kan artikel 61 van de
gemeentewet hiervoor een basis bieden. Voordelen
van het instellen van zulke commissies zijn de vol
gende
1Het is een stap voorwaarts in de richting
van gerichte inspraak en een verantwoord mede-be
stuur
2. Het geeft meer mogelijkheden aan de ouders
om betrokken te zijn bij het onderwijs in het al
gemeen en de onderwijsvernieuwing denkt u aan de
integratie kleuter- lager onderwijs in het bij
zonder
3. Het komt enigszins tegemoet aan de twee
slachtige positie van het gemeentebestuurdat ener
zijds schoolbestuur voor het openbaar onderwijs is,
doch dat anderzijds als overheidsorgaan zowel het
openbaar als het bijzonder onderwijs moet dienen.
Alleen al deze drie argumenten zouden de in
stelling van één of meer bestuurscommissies voor