9 NOVEMBER 1976. 1568 verenigingen over de bouw in de Haagse Beemden zou dit naar onze mening mede object van besprekingen en onderhandelingen moeten zijn. Graag een reactie van de wethouder. Met de opmerking dat een structurele verhoging van de onroerend-goedbelasting op zich niet bevor derend werkt op het eigen-woningbezitrond ik dit deel van mijn betoog af. Tot nu toe heb ik mijn algemene beschouwing in afwijking van vorige jaren niet zo zeer gehouden langs de schering van de sec toren van beleid, maar langs de inslag van een aan tal beginselen en uitgangspunten die voor de V.V.D.-fractie van grote betekenis zijn. In het tweede deel van mijn betoog kom ik nu tot een aantal opmerkingen per sector, allereerst over de financiën. Het evenwicht van de voorliggen de sluitende begroting is uitermate wankel. Grote onzekerheden zitten ingebouwd. De effecten van de standpunten van de staatssecretaris van binnenland se zaken inzake de algemene uitkering uit het ge meentefonds, de onderwijsuitkeringen en het tarie- venbeleid effecten die helaas nog niet in deze begroting konden worden verwerkt -- zijn dermate ingrijpend dat het sluitende karakter van de begro ting onder de hoogst mogelijke spanning staat. Bo vendien wordt de mening van b. en w. dat een deel van de ongerustheid over de compensatie van de prijsstijging in de gemeentefondsuitkering is weg genomen, niet geheel door de V.V.D-fractie gedeeld. Het mag waar zijn dat deze compensaties voor 1975 en 1976 alsnog zijn opgetrokken, maar daar staat tegenover dat al eens eerder werd aangekondigd dat ingaande 1976 voor de compensatie van de prijsstij ging zou worden aangesloten bij de systematiek die het rijk zelf toepast, waarbij niet alle ramingen aan de prijsontwikkelingen worden aangepast. Ook in de circulaire voor 1977 is weer sprake van EEN compensatie en niet van VOLLEDIGE compensatie. Het is zeker niet uitgesloten dat het voorlopig vastge stelde percentage voor 1977 van 4 beneden de rea liteit zal blijken te liggen, zeker als de rijks-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 1568