1573
9 NOVEMBER 1976.
wordt geboden. Tijdens de informatieve raadsverga
dering in augustus 1975 werd ons medegedeeld dat
de verwachting bestond dat de Maasroute door zou
gaan, maar dat de Zekluza- en Midden-Brabantroute
duidelijk op de tocht stonden. Nü, bijna anderhalf
jaar later, zitten we nog steeds met dezelfde onze
kerheden. Wanneer we kijken naar het provinciaal
wegenplan 1977 - 1981, treffen we GEEN enkele me
dedeling over deze routes aan. Daarom zou ik graag
informatie over de stand van zaken hebben, met als
aantekening van onze kant dat Breda, wanneer de
bevoegde instanties nog geen definitieve beslissin
gen hebben kunnen nemen, er toch met de grootst
mogelijke klem op moet aandringen dat dit op korte
termijn WEL zal gebeuren.
Het beeld met betrekking tot de wegen ten zui
den van Breda is niet minder onduidelijk, althans
voor een raadslid. Uit de vele krantenberichten
van de laatste jaren hebben we in ieder geval niet
kunnen afleiden wat er nu allemaal precies aan de
hand is. Deze raad heeft zich op 24 november 1972,
al weer vier jaar geleden, duidelijk uitgesproken.
In een motie-Van Loon werd met klem aangedrongen
op een spoedige doortrekking van rijksweg 58 naar
de E 10; in een motie van ondergetekende werd de
uitspraak gedaan dat Breda geen behoefte heeft aan
een nieuwe zuidelijke invalsweg. Is de door ons
indertijd zo gewraakte weg Breda - Baarle-Nassau -
- Belgische grens nu definitief van de baan? Krijgt
de voorgestelde omleiding Ulvenhout, die WEL in
het provinciale plan is opgenomen, te zijner tijd
een aansluiting op de verbinding tussen rijksweg
58 en de E 10? Als deze beide vragen negatief kun
nen worden beantwoord zou mijn fractie een welwil
lende medewerking van Breda aan een omleiding Ul
venhout op prijs stellen. Maar we willen zeker
vooralsnog vasthouden aan de opvatting dat er geen
extra invalsweg voor Breda moet komen.
Ik kom tot een afronding.
Wanneer we het beleid van het college meten
naar de maat van de "Hoofdlijnen van het Beleid",