9 NOVEMBER 1976. 1584 weten we misschien precies waar we het over hebben. De heer DEES: Ik kan dit toch niet nemen. Wan neer de heer Kaarsemaker dergelijke uitspraken doet, zal hij toch moeten aanduiden wat hij bedoelt. Kortom: wat vindt hij van de fractie van de V.V.D. in de gemeenteraad van Breda? Die laat hij buiten beschouwing. De heer KAARSEMAKER: Die laat ik NIET buiten beschouwing. Ik dacht dat ik duidelijk was geweest. De heer VAN ASSELDONK: U hangt die fractie op aan één man! De heer KAARSEMAKER: O, ik wist niet dat de democratie in de V.V.D.-fractie van dien aard is, dat die ene man plotseling als fractievoorzitter uit haar midden te voorschijn komt. Ik meen dat die fractievoorzitter door de gehele fractie van de V.V.D. is gekozen en dat zij zich in die persoon kan vinden. Als ik dan zeg dat die persoon ook een representant van de conservatieve landelijke frac tie in de Tweede Kamer isdan hang ik de gemeente raadsfractie naar ik meen niet aan één persoon op maar dan trek ik een conclusie ten aanzien van de houding van de totale V.V.D. De heer DEES: Maar praat u dan over de plaat selijke fractie! De heer WELSCHEN: Mag ik misschien dat kan zeer kort de heer Dees op één punt duidelijkheid verschaffen? Als ik het goed begrepen heb, denkt de heer Dees uit de woorden van de heer Kaarsemaker te kunnen afleiden dat hij na de verkiezingen mis deeld is. Ik mag er misschien aan herinneren dat wij in het politiek café de heren Van Graafeiland en Dees uitdrukkelijk hebben gevraagd of de Bredase fractie anders opereert dan volgens de landelijke lijn. De heren Dees en Van Graafeiland, die een

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 1584