1585 9 NOVEMBER 1976. tweede wethouder zagen dagen, zeiden duidelijk dat zij de landelijke lijn een uitstekende lijn vonden en dat de Bredase fractie die lijn volgde. De heer DEES: Gelukkig is er bij ons niet zo veel verdeeldheid. Dat klopt! De heer KAARSEMAKER: Als u zegt dat er bij u niet zo veel verdeeldheid is, begrijp ik uw be zwaren tegen de opmerkingen die ik zojuist heb ge maakt, echt niet. U zou die opmerkingen net zo goed als een compliment kunnen opvatten.' De heer DEES: Uw verhaal komt erop neer dat u geen bezwaren tegen samenwerking met de V.V.D. zou hebben als ik weg zou gaan! De heer KAARSEMAKER: Geenszins! Als dat uw probleem mocht zijn, kan ik u gerust stellen. De VOORZITTER: Ik geloof dat we geen steek verder komen. Het is heel interessant geweest maar ik geloof dat het hier maar bij moet blijven, omdat we tenslotte met algemene beschouwingen bezig zijn. Mijnheer Kaarsemaker, doe daar nog eens iets aan! De heer KAARSEMAKER: Die fractieleider zullen we dan verder laten zitten! Toch is de V.V.D. in de passage waar we nog steeds over spraken, slechts als voorbeeld genoemd. De bedoeling was aan te geven dat ons beleid niet met conservatieve partijen uit te voeren is. Een V.V.D.die zich conservatief gedraagt, was voor ons niet aanvaardbaar. Als we een tweede voorbeeld van het conservatisme zouden moeten geven, zouden we kunnen zeggen: bijvoorbeeld het C.D.A. zoals het zich plaatselijk gedraagt. Overigens zou ik nog eens aan een uitspraak van de voorzitter van het C.D.A. in Breda, de heer Van Loon, willen herinne ren. Toen hem vóór de verkiezingen werd gevraagd waar het C.D.A.-Breda, mede gezien de positie toen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 1585