9 NOVEMBER 1976. 1586 van K.V.P-A.R.Penerzijds en C.H.U. anderzijds, politiek moest worden geplaatst, deed hij de volgen de interessante uitspraak: "Het C.D.A.-Breda is een eigen C.D.A.speci fiek voor Breda, en kan niet met een landelijk C.D.A. worden vergeleken." Een waarlijk hoogst "eigenaar dig" C.D.A.i De heer GEENE: Ik wijs erop dat er op dat ogen blik nog geen sprake van een landelijk C.D.A. was. Er was toen inderdaad een eigen Bredaas C.D.A. want er bestond nog niets anders. De heer KAARSEMAKER: Mag ik daaruit conclude ren dat het C.D.A. in de raad van Breda zich op dit ogenblik volledig aan het landelijke C.D.A. con formeert? Het eigenaardige van het C.D.A.-Breda is dus verdwenen? De heer GEENE: Inderdaad, we hebben nu een veel grotere achterban gekregen. Dat is een woord dat u niet onbekend is.' De heer VISSER: Denk aan Eindhoven. We groeiend De heer KAARSEMAKER: Het landelijk C.D.A. pre senteert zich op het ogenblik met twee partijen in het kabinet en één in de oppositie. Ik weet niet wat het meeste aanspreekt, misschien dan toch het meewerken aan een min of meer progressief beleid. De heer DEES: Je hebt ook partijen die het met 10-7 oplossen.' De VOORZITTER: Mijnheer Kaarsemaker. Ik zou zeggen: gaat u toch maar rustig door. De raadsle den praten wat met elkaar, maar probeert u nu een eind te krijgen aan hetgeen u wilde zeggen. De heer KAARSEMAKER: Ik zal het proberen, al valt het niet altijd mee!

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 1586