1591
9 NOVEMBER 1976.
doe je voor en met die burgers die economisch niet
sterk zijn? Wat doe je voor en met burgers die door
ons maatschappelijk bestel in moeilijke omstandig
heden verkeren en daardoor tot de groep van de af-
hankelijken, de zwakkeren, de kansarmen moeten wor
den gerekend. Men kan deze groep op verschillende
manieren aanduiden; ik denk dat het woord "achter-
gestelden" nog het meest juist is, omdat er bij
een bepaalde groep op een gegeven ogenblik duide
lijk van achterstelling sprake is. Ik kom daar
straks nog even op terug.
We denken hier in het bijzonder aan groepen
van burgers die om welke reden dan ook niet meer
kunnen werken. We denken aan mensen die door leef
tijd, ziekte, invaliditeit of door andere oorzaken
niet meer aan bod komen, zich uitgerangeerd voelen
omdat ze niet meer "produktief" zijn in onze op
produktie en concurrentie ingestelde maatschappij
We denken aan groepen die bijzonder kwetsbaar zijn
en die in het gedrang dreigen te komen: W.A.O.-ers,
werklozen, verslaafden, buitenlandse werknemers en
anderen.
Het beleid op gemeentelijk niveau moet er on-
zes inziens op gericht zijn alles te doen wat nodig
is om ervoor te zorgen dat in het bijzonder deze
groepen burgers in onze samenleving blijven thuis
horen en er niet bijhangen als lastige groepen om
dat ze politiek gezien niet aantrekkelijk zijn. In
dit verband zou ik terzijde de vraag willen stel
len wat bijvoorbeeld de werkelijke oorzaak van het
conflict tussen de gemeente en de Stichting "Werk
zoekenden voor werkzoekenden" was. Ook de heer
Dees is daar al even op ingegaan, maar ik zou wel
eens de werkelijke oorzaak willen weten. Men moet
de zaak niet afdoen met de opmerking dat er weer
een beetje vervelendigheid was. Bovendien denk ik
dat de problematiek van de werkloosheid fundamente
ler is en verder gaat dan alleen het scheppen van
mogelijkheden voor cursussen, maar daarop zal de
heer Crul in het laatste deel van de algemene be
schouwingen nog wel ingaan.