1593 9 NOVEMBER 1976. onderspit delven en verder achterop raken. Dat wil niet zeggen dat de strijd van de achterliggende groepen in onze maatschappij geen goede zaak zou zijn. Integendeel, wij vinden dat die strijd moet worden gestimuleerd. Het welzijns werk, politieke partijen, kerken en andere groepen moeten zich met achtergestelde en onderdrukte groe pen solidariseren. Wil er echter maatschappelijke vooruitgang worden geboekt, dan moet men er bedacht op zijn dat deze groepen met hun strijd de huidi ge structurering van het maatschappelijk bestel doorbreken. Om maatschappelijke achterstelling wer kelijk op te lossen moeten met name achtergestel- den zich sterk maken voor het tot stand komen van een echte alternatieve maatschappijwaar recht vaardiger sociale verhoudingen zijn en waar de ene mens niet wordt gedwongen zich ten koste van de ander te ontplooien. Het onderwijs heeft in dezen naar onze mening een enorme taak en niet alleen, zoals de heer Geene heeft gezegd, een taak voor de afstemming van het beroepsonderwijs op de toekom stige vraag van het bedrijfsleven. De heer GEENE: Er dreigt weer een misverstand. Heb ik gezegd dat het ALLEEN de taak van het onder wijs is aan die groep aandacht te besteden? Ik meen dat ik het niet zo heb gezegd. Mevrouw PAULUSSEN: U hebt gezegd dat het be roepsonderwijs met name die taak heeft. Ik heb ge zegd dat het onderwijs met name een taak heeft niet gericht op concurrentie en produktie op het gebied van de ontplooiing van de mens, de ach terstelling en de De heer GEENE: U zegt "niet alleen" en dat is iets anders dan "met name". Mevrouw PAULUSSEN: Daaraan en daarvoor wer ken wij vanuit onze politieke stellingname tegen het kapitalistische maatschappelijk bestel, ook al

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 1593