9 NOVEMBER 1976.
1598
In feite zijn in alle drie de gedeelten deze ge
dachten van ons enigszins terug te vinden, maar ik
wil er wat concreter op ingaan.
De federatie van fracties van P.v.d.A. en
P.P.R. laat op de weg naar gelijkwaardigheid niets
na om bij al haar handelen bij te dragen aan de be
ëindiging van de onrechtvaardige ongelijkheid,
ook onder de burgers van Breda. Wij zijn erop uit
tot een ver doorgevoerde herverdeling van kennis,
macht, inkomen en arbeid te komen. Democratisering
blijft daarbij op alle terreinen ons doel. De grote
tegenstellingen in het politieke en maatschappelij
ke vlak liggen naar onze mening op de genoemde ter
reinen. We werken te dien aanzien zeker niet mee
aan schijnresultaten. Een en ander houdt in dat in
deze raad en daarbuiten een voortdurende moeizame,
maar wel rechtvaardige strijd moet worden gevoerd
tegen de gevestigde belangen, die vooral in confes
sionele en liberale kringen worden gekoesterd en
beschermd.
In deze raad wordt vaak betoogd dat onze alge
mene politieke stellingen niet in de plaatselijke
politiek zouden thuishoren; er is al eerder op in
gegaan. Wij zijn het daarmee oneens: voor ons geen
gemats of technisch gepraat alleen. Maatschappelij
ke veranderingen hebben op alle bestuurlijke niveaus
en onder de burgerij hun uitwerking. Daar kun je
ook plaatselijk niet omheen.
In het beleidsprogramma van C.D.A. en V.V.D.
worden aan de plaatselijke activiteiten duidelijk
grenzen gesteld. Wij zijn van oordeel dat men zich
daardoor buiten de werkelijkheid plaatst en verant
woordelijkheid ontvlucht. Het technocratische en
daardoor ook maatschappijvreemde optreden van het
college en de meerderheidsfracties is daarvan het
gevolg. De functie van de raad is onder meer het
college kritisch te volgen en te controleren.
C.D.A. en V.V.D. onttrekken zich aan deze taak;
zelfs gedempte kritische geluiden blijven binnens
kamers. Naar onze opvattingen wordt de democratie
daarmee geweld aangedaan. In hetzelfde vlak ligt