9 NOVEMBER 1976. 1600 daarbij zeker zo belangrijk dat het onderwijs de meer maatschappelijke functie gaat vervullen die eraan toekomt. Het is gelukkig dat in onderwijs kringen aanzetten op dit terrein worden gegeven. De discussie over de meer maatschappelijke functie en veranderende onderwijsbeleid is in de raad moeilijk en wordt vaak ontlopen. Daardoor wor den ook de noodzakelijke aanzetten voor een nieuw beleid niet gegeven. De discussie in de raad over het generatie-onderzoek voor schoolverlaters is hiervan een duidelijk voorbeeld. Van onze kant zal niet worden nagelaten initiatieven te nemen en voor stellen te doen voor een bijsturing en ombuiging van deze terreinen van ontwikkeling en vorming. De behandeling van de permanente educatie en de aandacht voor het vormingsonderwijs dreigen een traditioneel, maatschappijvreemde benadering te gaan krijgen. Wij zullen alles in het werk stellen om deze zo belangrijke nieuwe zaak met de burgers samen aantrekkelijk en maatschappijbetrokken in te voeren. Het is zaak voor een ieder een gelijke mo gelijkheid bij het begin van zijn maatschappelijke carrière of taak te garanderen en een voortdurend bijspijkeren mogelijk te maken. De woning en zeker de woonomgeving bepalen voor een belangrijk deel het zich wel gevoelen. Hierbij worden steeds meer andere vragen gesteld dan vroeger. Vroeger vroeg men zich vaak af: "Waar om woon ik zo beperkt? Waarom heb ik zo weinig woon genot?!" Nu echter gaan de vragen meer in de rich ting van: "Waarom heeft de welgestelde zo veel meer? Waarom heeft hij zo'n groot stuk grond? Zo'n ruime omgeving? Is dat wel rechtvaardig?" Deze ver andering in denken moet niet aan onze aandacht ont snappen. Er is een wezenlijk andere benadering dan vroeger in het geding, een omgekeerde benadering. De politieke partijen zullen deze wijziging in het denken in hun beleid moeten opnemen. Het gaat daar bij naar onze opvattingen om het beperken van de mogelijkheden van de welgestelden -- de niet-afhan- kelijken om op die manier de economisch minder

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 1600