1603
9 NOVEMBER 1976.
bedrijfsleven waarin werkgevers en werknemers zijn
opgenomen, moeten er mogelijkheden zijn om op dit
terrein verbeteringen in de situatie te brengen.
Ik kom toe aan enkele opmerkingen over de
financiën, die natuurlijk een belangrijk onderdeel
van deze begrotingsbehandeling vormen. Het huishoud
boekje van de gemeente vertoont vele zorgelijke
trekken. Vooral de laatste tijd blijkt uit persbe
richten maar ook anderszins dat we nog maar weinig
te verdelen hebben. Het is daarom noodzakelijk dat
alle uitgaven op hun maatschappelijke betekenis
worden getoetst. Naar onze opvattingen moet de be
perkte ruimte ten goede komen aan activiteiten die
voor de economisch minder bedeelden extra profijt
opleveren. Dat geldt vooral voor dingen die in het
leven van alle dag aan de orde zijn. Een doelmatig
en creatief beleid is daarvoor nodig. Helaas kie
zen C.D.A. en V.V.D. de gemakkelijke traditionele
weg van het bijspijkeren en oppoetsen van het his
torisch gegroeide beleid. Dit betekent ook dat
wordt voortgegaan met onverantwoorde prestige-objec
ten, tot meerdere eer van de "hoofdstadsgedachte".
Financieel gezien zijn en worden verplichtingen
aangegaan die ons op den duur moeten opbreken. Daar
is praktisch niet meer aan te ontkomen. Het hoog-
spoor, de rioolwaterzuivering en de gemeentelijke
huisvesting leggen grote bedragen voor de toekomst
vast. Toch gaat dit beleid onverkort door. Ten aan
zien van de Haagse Beemden en de binnenstadsplannen
wordt het zelfs versterkt doorgezet. Het is werke
lijk te gek dat daarbijondanks de ervaringen van
het verleden met de rioolwaterzuivering, het hoog-
spoor, Het Turfschip en de wijkverwarming, nog
steeds wordt volgehouden dat alles zichzelf wel zal
bedruipen.
Wie lopen er bij zo'n beleid risico's? Na
tuurlijk zijn dat degenen die het meest afhanke
lijk zijn, zoals in de discussie over renovaties
en opknapbeurten al is gebleken. Er zal geen ruim
te meer zijn voor het uitvoeren van achterstallig
onderhoud,er zullen geen verbeteringen meer kunnen