1611
9 NOVEMBER 1976.
neer we over participatie en het nemen van beslis
singen spreken, moet de heer Kaarsemaker WEL weten
dat het nemen van beslissingen natuurlijk ook een
verantwoording met zich meebrengt. Door het nemen
van beslissingen met die verantwoording mag van ie
der worden gevraagd verantwoording af te leggen.
Degene die dat niet kan, niet wil of niet doet, is
fout en verricht half werk. Dat is EEN van de ken
merken van onze democratie en ik vraag de heer
Kaarsemaker dat ook te zien in het kader van zijn
opmerkingen over de participatie, waar hij zo'n
groot voorstander van is.
Ik kom toe aan het betoog van mevrouw Paulus-
sen over solidariteit. Zij heeft aan het begin ge
vraagd of wij naar haar opmerkingen wilden luiste
ren en of wij daar ook in willen meedenken. Dat
hebben we zeker willen doen. Iets anders is of we
het kunnen volgen, zeker wanneer we op de conse
quenties letten. Naar aanleiding van het eerste
deel van haar betoog zou ik het volgende willen
zeggen. Wanneer de Bredase situatie in het geding
is, kan worden geconstateerd dat in de ter tafel
liggende begroting, evenals in vorige en toekomsti
ge begrotingen, juist zeer grote bedragen worden
geraamd ten behoeve van allerlei groepen uit de
Bredase samenleving die daar behoefte aan hebben
en die steun van de zijde van de gemeente nodig
hebben. De EEN vindt dat niet genoeg, de ander
vindt het voldoende, maar het lijkt mij dat ook
deze begroting daar duidelijke aanwijzingen toe
geeft en ik vind dat dat de eerste solidariteit
is die we moeten opbrengen. Mevrouw Paulussen heeft
gesproken over dingen die politiek niet aantrekke
lijk zijn. Ik heb wel begrepen wat zij daarmee wil
zeggen, maar ik werp dat ver van mij af. Per slot
van rekening is solidariteit toch in de eerste
plaats daar zal ik met mevrouw Paulussen niet
van mening over verschillen iets dat zich van
persoon tot persoon moet voltrekken en waarbij je
echte belangstelling hebt voor de ander. Dat moet
het gegeven zijn en het moet niet de bedoeling zijn