1615
9 NOVEMBER 1976.
nen die met deze materie te maken krijgen. Een moei
lijkheid blijft het punt van de derden: als wij
bijvoorbeeld een ventvergunning geven, kan het zijn
dat derden daar last van hebben. Dit vraagstuk
hebben we mijns inziens niet onder de knie en ik
meen ook dat het erg moeilijk zal zijn er vat op
te krijgen. In ieder geval besteden wij er, waar
dat ook maar mogelijk is, alle aandacht aan.
De heer Dees heeft nog een vraag over het
onderzoek-Veldkamp gesteld. Hij heeft er gelijk in
dat er geen analyse van het rapport-Veldkamp is:
daar is ook in de commissie algemene zaken vele
malen over gesproken. Bij de sectorbeleidsnota
waar ik verantwoordelijk voor ben, hebben we gepro
beerd de onderzoekingen van het bureau Veldkamp
in te brengen. Als de procedure wordt voortgezet
zoals wij ons hebben voorgenomen, zal men in de be
doelde nota iets over dit probleem kunnen aantref
fen. Ik hoop dat het binnen afzienbare tijd zo ver
zal zijn.
Ik zou nog een enkele opmerking willen maken
over de beleidsplanning, waarover de heer Geene
heeft gesproken. Wellicht willen ook de wethouders
en in het bijzonder de heer Broeders daar iets over
zeggen, maar ik zal er nu zeer in het kort even
op ingaan. Er is een procedure ontworpen, die de
heer Geene bekend is. Hij kent ook de tijdstippen,
waarover we in de gecombineerde vergadering uit
voerig hebben gesproken. Wij doen alle mogelijke
moeite om ons daar aan te houden. De heer Geene
heeft, als ik het goed heb begrepen, enige afstand
van de term "integrale beleidsnota" genomen. Ik
vind het niet nodig dat van u af te schuiven en ik
vind dat de tijd nog niet gekomen is voor de in
stelling die de heer Geene overigens vriende
lijk onder woorden heeft gebracht dat er weinig
of niets van terecht zal komen. Ik geloof dat een
ernstig pogen in deze richting tot de taak van dit
college behoort, in de eerste plaats omdat het is
toegezegd en in de tweede plaats omdat het op
voorhand niet uitgesloten is dat zo iets tot stand