9 NOVEMBER 1976. 1616 komt. De heer GEENE: Om misverstanden te voorkomen: ik heb gezegd dat het einddoel moet blijven, maar dat wij ons niet moeten voorstellen dat het op kor te termijn voor elkaar zou kunnen komen. De VOORZITTER: Dan is dat wel rechtgetrokken en dan hebt u dat ook alvast gezegd voor de twee de termijn. De heer Kaarsemaker heeft om een studie op het gebied van de wijkraden gevraagd. Wij hebben een "verhaal" in portefeuille waarin de wijkraden wor den behandeld, maar ik teken daarbij aan dat het desbetreffende stuk nog niet het college is gepas seerd, hetgeen bepaald eerst nodig zal zijn. Ik moge herinneren aan eerder ingenomen standpunten waarbij aan wijkactiviteiten door dit college gro te betekenis is toegekend, maar het is anderzijds bekend hoe wij over wijkraden met bestuurlijke be voegdheden denken: het is niet de eerste keer dat ik op deze plaats vertel dat wij daar voorshands niet al te veel verwachting van hebben. Ik geloof dat ik heb gezegd wat ik wilde zeg gen en ik zou nu het woord willen geven aan de heer Broeders Wethouder BROEDERS: Voordat de begrotingsbe handeling begon, heb ik twee voornemens gemaakt. Ik heb gemerkt dat mijn collega's hun betogen goed hebben geordend en ik wilde proberen dat ook te doen. Of ik daarin zal slagen, weet ik niet, maar dat merkt u dan wel! Volgens de indeling die ik heb gemaakt zal ik eerst iets over het onderwijs zeg gen, vervolgens aandacht aan de financiën besteden en tenslotte algemene opmerkingen maken. Het twee de voornemen dat ik heb gemaakt houdt in dat ik me niet kwaad zal maken en dat ik niet emotioneel zal reageren. Als me DAT lukt, dan heb ik een com pliment van de gehele raad verdiend, want men weet hoe moeilijk dat voor mij is.' Ik ga het toch probe-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 1616