161
5 FEBRUARI 1976
openbaarheid met elkaar over de bedoelingen van het
slopen durven te spreken.
Naar aanleiding van de opmerkingen die mevrouw
Paulussen over een slagvaardig beleid heeft gemaakt,
constateer ik dat wij op dit punt verschillende op
vattingen hebben. Als b. en w. een omvangrijk kre
diet als het onderhavige aan de raad voorleggen en
de raad voteert dit, dan is er tijd nodig voordat
het door gedeputeerde staten is goedgekeurd. Ik heb
met het college de verplichting om ervoor te zorgen
dat wijwanneer er serieuze bouwplannen zijn
in het bijzonder voor woongebieden in Breda en in
de binnenstad in de stijgbeugels staan, zodat
wij dan kunnen gaan werken. Voorkomen moet worden,
dat er op dat ogenblik nog weer eens drie besluiten
moeten worden genomen, waarbij men afhankelijk is
van goedkeuring op hoger niveau en waarbij wellicht
enkele dingen worden gefrustreerd. Ik wijs er ove
rigens op dat dit geen redenering van mijzelf is
maar dat wij hier uitdrukkelijk met de hoofdingeni
eur-directeur van de volkshuisvesting over hebben
gesproken. Wij kunnen in Breda mooie getallen op
stellen en ervan uitgaan dat wij de voorgenomen wo-
ningproduktie halen, ook dit aan het adres van
de heer Beckers in de sector van de sociale wo
ningbouw. Op een gegeven ogenblik ziet men echter
frustraties optreden. De ene keer kan het vastlopen
op een niet goedgekeurd sloopkredietde andere
keer is de oorzaak een nog niet goedgekeurd bestem
mingsplan. De bedoeling is dat wij alle procedures
die aan woningproduktie ten grondslag liggen, zo
vroeg mogelijk doorlopen, tegen de achtergrond van
de verantwoordelijkheid die de raad en het college
samen delen en in het kader van een informatiestroom.
Ik meen dan ook dat er hier wel degelijk sprake is
van een slagvaardig beleid, maar dit beleid kan niet
tot stand komen, als wij op het ogenblik dat een
bouwplan gereed is nog eens additionele maatregelen
aan de raad moeten voorstellen.
In eerste termijn heb ik de vraag van mevrouw