9 NOVEMBER 1976.
1622
stand te brengen, zullen er immers merkwaardige
kortsluitingen optreden.
Aan het slot van mijn opmerkingen over het
onderwijs zou ik willen ingaan op hetgeen er is ge
zegd over spreiding van macht, een vraagstuk ZO
boeiend en ZO moeilijk, dat je zelfs de vraag te
genkomt of het onderwijs in dit opzicht niet eerder
belemmerend dan bevorderend werkt. Ik wijs erop
dat Illich bij de beperkte onderwijsstijl aanstipt
dat onze maatschappij misschien wordt gedomineerd
door de beroepsbeoefenaren, inclusief de onderwijs
gevenden. We hebben daarbij te maken met vragen,
waar we het waarschijnlijk in ons hart allemaal mee
eens zijn en ter beantwoording waarvan we al onze
menselijke creativiteit zullen moeten aanwenden.
Wanneer over solidariteit wordt gesproken, moet ik
daarover opmerken dat die waarschijnlijk niet al
tijd afhankelijk is van hetgeen de maatschappij
biedt. Er zijn prachtige vormen van solidariteit
in groepen van mensen die het misschien minder heb
ben dan wij zelf. Zij hebben vorm weten te geven
aan solidariteit die aan tal van anderen ten voor
beeld kan worden gesteld.
Ik ga thans over naar het onderdeel financiën.
De heer Geene is in zijn algemene beschouwin
gen ingegaan op de risico's die wij in onze begro
ting hebben. Het is altijd enigszins moeilijk over
cijfers te praten en toch zijn de cijfers enorm be
langrijk voor hetgeen wij hier met elkaar willen
en kunnen doen. Ik zou mijn opmerkingen in dezen
beperkt willen houden. Als we de begroting bekij
ken, moeten we constateren dat er in de algemene
uitkering een hard tekort van ruim 218.000,zit,
terwijl er een risico van 535.000,valt te on
derkennen. Ik zou dit risico normaal willen noemen,
want we hebben bijna nog niet EEN begroting zonder
risico's gepresenteerd gekregen, en ik wijs erop
dat het risico achteraf ook nog wel kan meevallen.
Bij de onderwijsuitkeringen constateer ik een hard
tekort van ruim 292.000,en een risico wat
wij nauwelijks een risico noemenvan 133.000,