9 NOVEMBER 1976. 1624 een week later wordt. In ieder geval valt er een conclusie te trekken ten aanzien van invloed van de rijksoverheid, waarover de burgemeester reeds iets heeft gezegd, terwijl voorts kan worden ge constateerd dat ons eigen aandeel via de belastin gen naar verhouding steeds verder terugloopt. Ook dat is een feit. De onroerend-goedbelasting is geïntroduceerd dat is een onderwerp waar ik het met de heer Crul nooit over eens zal worden om de gemeente meer eigen mogelijkheden te geven op het gebied van een afweging van wat men wil besteden en wat men aan lasten wil opleggen tegen wat men daarmee kan doen. Ik verwijs de heer Crul naar een notitie van 22 november 1974, behandeld in de commissie fi nanciën, alsmede naar de memorie van toelichting op het desbetreffende wetsontwerp. Ik zal daar niet uit gaan citeren, maar ik raad de heer Crul aan deze stukken nog eens na te lezenomdat dan waar schijnlijk duidelijk wordt dat zijn voorstel om de gelden uit de wijk in die wijk zelf te gebruiken eigenlijk in strijd met de bedoelingen van de wet en vermoedelijk ook praktisch onuitvoerbaar is. Over de centralisatiegedachte en de waarde van het lokaal bestuur zou ik aan het adres van de heer Dees twee opmerkingen willen maken. In een interview dat het blad van de V.N.G. in maart 1974 met mij heeft gehad, is iets te vinden over tendensen van de centralisatie met betrekking tot de financie ring, alsmede met betrekking tot onder meer de D.A.C.W.-subsidies. Ook daar is dat verschijnsel gesignaleerd. Ik meen dat wij in Nederland zouden moeten nagaan hoe de versluiering van de verant woordelijkheid kan worden voorkomen. Door de kop pelsubsidies wordt de verantwoordelijkheid verslui erd, waardoor het inzicht ook voor de eigen burge rij erg moeilijk wordt. De gevolgen van de verhoging van de onroerend- -goedbelasting voor de kleine huizenbezitters wor den mijns inziens in zoverre lichtelijk overdreven, dat de extra verhoging van 3 in het geval van nor-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 1624