9 NOVEMBER 1976. 1628 Aangezien de commissievergaderingen over de deelbe grotingen nog niet hadden plaatsgevonden, is gecon stateerd dat uit de behandelingen van de deelbegro tingen zou kunnen blijken dat er een andere opstel ling mogelijk zou zijn. Er is afgesproken de heer Crul heeft de notulen zelf mede goedgekeurd dat na de behandeling van de deelbegrotingen op het voorstel met betrekking tot de extra verhoging van de onroerend-goedbelasting zou worden teruggekomen. Dat is een iets andere nuance. De heer CRUL: Zijn de heren Van Banning en Suurmeijer nu in die commissievergadering met frac tiestandpunten gekomen of niet? Ze hebben dat uit drukkelijk gezegd! Wethouder BROEDERS: Nee, ze hebben gezegd, wat ook vandaag is opgemerkt, namelijk dat men de grootst mogelijke bezwaren heeft. Tot slot zou ik een paar algemene opmerkingen willen maken. Als burger van Breda, medegewerkt hebbende aan de totstandkoming van dit college, zou ik iets willen zeggen eigenlijk ben ik door de interrupties in de vernieling geraakt! over het betoog van de heer Kaarsemaker. Ik heb meegedaan aan alle besprekingen en ik ben zelfs voorzitter van de onderhandelingsdelegatie van hetC.D.A. geweest, maar ik moet eerlijk bekennen dat ik nu pas begrijp dat de zgn. "anti-V.V.D.-clausule" slechts als voorbeeld is gebruikt. Tot nu toe was mij dat vol strekt onduidelijk. De heer OOMEN: Mijnheer de voorzitter. Mag ik even interumperen? Wethouder BROEDERS: Ja. Zie je wel: nu gaat het toch weer fout! De heer OOMEN: Ik denk dat de heer Broeders als lid van de onderhandelingsdelegatie destijds ons uitstekend programma heeft ontvangenwaarin

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 1628