1633 9 NOVEMBER 1976. tijds aanwezig was misschien juist geleken heeft een bepaalde beslissing te nemen, maar dat later bleek dat de verwachtingen, vooral in bepaalde ge vallen van de centrale overheid, veel te opgebla zen waren. Daar gaat het in wezen ook op dit ogen blik om. Als u in de discussie over de Haagse Beem den met een beperkt aantal woorden zegt dat we be paalde verwachtingen kunnen hebben, zet ik daar grote vraagtekens bij Wethouder BROEDERS: U krijgt daar toch nog een rapport over. Als u echter zoudt durven erkennen mijns inziens moet u dat wel erkennen dat de opstelling met betrekking tot de financiële risico's in de loop der jaren duidelijk is veranderd en dat er, mijns inziens terecht, meer informatie aan de raad en de burgerij wordt verstrekt, dan zouden wij elkaar tot op veel grotere hoogte kunnen vin den. U doet eigenlijk de suggestie dat dit college onbeperkt op de weg van de onverantwoordelijke be slissingen doorgaat. Ik zou willen eindigen met enkele opmerkingen in de stijl van de heer Crul. De fracties van C.D.A. en V.V.D. vertegenwoor digen een belangrijker aantal kiezers en een groter deel van de burgerij dan de fracties van P.v.d.A. en P.P.R.Dit geeft ons een sterke ruggegraat. Dit college wil zich inzetten voor een stad waarin het goed wonen, goed werken en goed leven is. De indruk wordt steeds sterker dat de Bredase P.v.d.A. en P.P.R. zich daartegen verzetten, omdat het zal leiden tot stemmenverlies voor deze partijen. Wethouder DE RAAFF: Ieder vogeltje zingt zo als het gebekt is. Ik zal het dus weer anders doen dan mijn collega Broeders en u, mijnheer de voor zitter, het hebben gedaan. Men zal er genoegen mee moeten nemen dat ik het enigszins krassende geluid van een raaf laat horen. Wanneer men een welwillen der geluid had willen horen, had de raadsvergadering wat vroeger moeten beginnendan hadden we nu nog

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 1633